In het rechtsverkeer komen maatschappen veelvuldig voor. Zo werken artsen, notarissen en advocaten vaak samen in een – al dan niet voor de buitenwereld kenbare – maatschap. Bij een overeenkomst van opdracht heeft de maatschap veelal te gelden als opdrachtnemer. In dat geval zijn de individuele maten jegens de opdrachtgever persoonlijk aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen van de maatschap. In zijn arrest van 15 maart 2013 moest de Hoge Raad (LJN: BY7840) oordelen over de vraag wie in een dergelijk geval aansprakelijk gehouden kunnen worden en – in het verlengde daarvan – wie de opdrachtgever dan moet dagvaarden.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Wie kan aansprakelijk gehouden worden?
De Hoge Raad stelde voorop dat een maatschap geen rechtspersoonlijkheid heeft. Daarom is degene die op het moment dat de maatschap de opdracht aanvaardde maat was, in beginsel voor het geheel aansprakelijk voor een eventuele tekortkoming. Die aansprakelijkheid jegens een contractuele wederpartij blijft bestaan indien de maat uittreedt. Ook kan een maat aansprakelijk gehouden worden die niet tot de maatschap behoorde op het moment dat de maatschap de opdracht aanvaardde, maar later is toegetreden. In dat geval is hij slechts voor een kleiner deel aansprakelijk
Een maatschap hoeft niet per definitie uit natuurlijke personen te bestaan. Ook rechtspersonen kunnen een maatschap vormen. De natuurlijke personen achter de rechtspersonen (de bestuurders/aandeelhouders) voeren dan daadwerkelijk de opdracht uit. Een dergelijke situatie speelde ook in de onderhavige casus. De Hoge Raad oordeelde daarover dat een dergelijke constructie niet uitsluit dat een opdracht is verleend met het oog op een bepaalde natuurlijke persoon en dus ook niet dat die natuurlijke persoon op grond daarvan persoonlijk aansprakelijk is voor een tekortkoming in de uitvoering van die opdracht.
Eerste conclusie
Een opdrachtgever dient zich te realiseren dat – hoewel de maatschap geen rechtspersoonlijkheid heeft – deze wel aansprakelijk kan zijn (voor handelingen verricht namens of toerekenbaar aan de maatschap). Naast de maatschap kunnen ook de maten in beginsel hoofdelijk aansprakelijk zijn.
De maten dienen zich er van bewust te zijn dat (latere) uit- of toetreding als maat niet aan persoonlijke aansprakelijkheid in de weg staat.
Wie dient gedagvaard te worden?
Zoals wij hierboven aangaven heeft een maatschap geen rechtspersoonlijkheid. De Hoge Raad oordeelde evenwel al in 1976 (HR 5 november 1976, NJ 1977/586, Moret Gudde Brinkman) dat dat er niet aan in de weg staat dat de opdrachtgever in de dagvaarding kan volstaan met vermelding van de naam van de maatschap indien de gezamenlijke maten onder die naam op voor derden duidelijk kenbare wijze aan het rechtsverkeer deelnemen.
Daarnaast kan de opdrachtgever ook alle maten dagvaarden (die samen de maatschap vormen). et is zaak om via de Kamer van Koophandel na te gaan wie daadwerkelijk (in juridische zin) maat zijn. Ook is de maatschap verplicht de namen en woonplaatsen van de maten op te geven. Indien een opdrachtgever de verkeerde (rechts)personen dagvaardt – bijvoorbeeld omdat hij, zoals in het onderhavige arrest, afgaat op het briefpapier van de maatschap, waarop de natuurlijke personen als beroepsbeoefenaren staan vermeld, terwijl hun praktijkvennootschappen daadwerkelijk de maatschap vormden – loopt hij het risico dat de vorderingen worden afgewezen.
Indien echter blijkt dat bedoeld is de gezamenlijke maten te dagvaarden, maar niet alle (rechts)personen zijn gedagvaard die ten tijde van de dagvaarding maat waren, hoort de rechter de eisende partij de gelegenheid te geven die (rechts)personen alsnog op te roepen.
Wiens vermogen kan worden aangesproken?
Zoals wij hierboven reeds vermeldden heeft een opdrachtgever twee mogelijkheden indien hij de maatschap wil dagvaarden. Deze keuze heeft wel een belangrijke consequentie.
Indien de opdrachtgever in de dagvaarding enkel de naam van de maatschap noemt, kan hij zich slechts verhalen op het maatschapsvermogen (dat een afgescheiden vermogen vormt).
Dagvaardt de opdrachtgever de gezamenlijke maten dan kan hij zich niet alleen op het maatschapsvermogen verhalen, maar ook op de individuele vermogens van de maten.
Wordt de maatschap gevormd door rechtspersonen, maar wordt de opdracht uitgevoerd door de natuurlijke personen achter die rechtspersonen (en heeft de opdrachtgever de opdracht verleend met het oog op die natuurlijke persoon), dan kan de opdrachtgever zich bovendien verhalen op de privévermogens van de natuurlijke personen.
Tweede conclusie
Indien een maatschap tekortschiet bij de uitvoering van een overeenkomst van opdracht, geniet het de voorkeur wanneer de opdrachtgever de gezamenlijke maten aansprakelijk houdt (en jegens hen een dagvaarding uitbrengt) en – indien de maatschap wordt gevormd door rechtspersonen – ook de natuurlijke personen achter deze rechtspersonen in rechte betrekt. Daarmee creëert hij de meeste verhaalsmogelijkheden.
mr. Mark Goorts en mr. drs. Eva Muller, BANNING Advocaten[/url]