Een tuinbouwster uit Someren hoeft de boetes niet te betalen die de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid haar oplegde. Het gaat in totaal om een bedrag van 293.000 euro.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De minister legde de vrouw in 2011 een boete op van 221.000 euro voor 33 overtredingen van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Volgens de minister toonde de vrouw onvoldoende documenten waaruit de aard van de arbeidsrelatie, het door haar betaalde loon, de vakantiebijslag en het aantal gewerkte uren blijkt van de mensen die in haar bedrijf werden aangetroffen. Ook legde de minister een boete van 72.000 euro op omdat de vrouw achttien vreemdelingen werk zou hebben laten verrichten op haar aspergebedrijf zonder dat zij daarvoor tewerkstellingsvergunningen had. Daarmee handelde de vrouw in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen.
De tuinbouwster stelde beroep in tegen de boetes en stapte naar de bestuursrechter. Ze voerde onder meer aan dat de minister haar niet als werkgever kon beschouwen omdat zij in detentie verbleef en daarom geen invloed kon uitoefenen op haar bedrijf. Daarnaast diende de vrouw een verzoek tot matiging van de boetes in omdat zij de boetes niet kan betalen.
Oordeel rechtbank
De rechtbank verwerpt het verweer van de vrouw dat zij vanuit de gevangenis geen invloed had op haar bedrijf. Uit de stukken concludeert de rechtbank dat zij die invloed wel degelijk uitoefende.
De rechtbank oordeelt verder dat de minister weliswaar bevoegd was de vrouw de boetes op te leggen, maar acht de opgelegde boetes onevenredig hoog.
De rechtbank stelt vast dat de woning van de vrouw, haar bedrijf en de daarbij horende grond zijn verkocht zodat haar onderneming niet langer bestaat. De vrouw woont nu bij haar moeder. De vrouw heeft geen inkomen. Een vertegenwoordiger van de minister heeft tijdens de rechtszitting erkend dat de vrouw inmiddels niets meer heeft, maar heeft gesteld niet te weten op welke wijze de boete dan moet worden gematigd.
De rechtbank acht het voldoende aannemelijk dat de vrouw met de opgelegde boetes onevenredig wordt getroffen, gelet op haar financiële situatie. Daarom besluit de rechtbank de opgelegde boetes te matigen tot nihil. Dat betekent dat de vrouw geen van de boetes hoeft te betalen.