Het Gerechtshof in Amsterdam heeft op 6 juni 2005 in een specifiek geval uitspraak gedaan over de waardering van aanmerkelijkbelangaandelen van een minderheidsaandeelhouder van een familiebedrijf dat al enige generaties bestond. De aandelen waren verkocht aan de eigen kinderen en kleinkinderen. Het Hof vond het gemiddelde tussen de intrinsieke waarde en de rendementswaarde van de verkochte aandelen een redelijke methode om bij benadering de waarde in het economische verkeer van die aandelen te bepalen. De staatssecretaris heeft onlangs aangegeven geen cassatie te zullen instellen tegen de hofuitspraak. Hij vindt de overwegingen van het Hof onder de gegeven omstandigheden niet onbegrijpelijk. Het Hof heeft de overeengekomen verkoopprijs van de aandelen getoetst en op basis van de ten tijde van de verkoop geldende feiten en omstandigheden niet te laag bevonden.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Staatssecretaris niet in cassatie tegen hofuitspraak over bepaling verkoopprijs familieonderneming, PricewaterhouseCoopers
Hoe verkoopprijs te bepalen van aandelen in familieonderneming?, PricewaterhouseCoopers
Hof Amsterdam 6-6-2005, zaaknr. 03/04306