Het gerechtshof Amsterdam heeft onlangs in hoger beroep beslist dat twee broers van 14 en 16 oud, die zeer lange tijd geen (regulier) onderwijs genoten, niet onder toezicht van Jeugdzorg gesteld hoeven te worden.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Onder toezichtstelling
In eerste aanleg zijn twee broers op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming onder toezicht gesteld met ingang van 21 december 2012 voor de duur van één jaar. De kinderrechter vond dat de broers worden bedreigd in hun ontwikkeling doordat zij al zeer lange tijd geen (regulier) onderwijs hebben genoten. En doordat als gevolg van het gebrek aan contact met leeftijdgenoten moet worden gevreesd voor hun sociaal-emotionele ontwikkeling. In het verleden is vastgesteld dat de kinderen hoogbegaafd en dyslectisch zijn.
Zeiltocht
Eind augustus 2012 zijn de kinderen met hun vader vanuit hun woonplaats vertrokken om een zeiltocht te maken. Met deze zeiltocht, wilden zij aandacht vragen voor het probleem dat zij geen passend onderwijs in Nederland zouden kunnen volgen.
Wereldschool
Tijdens het kinderverhoor door het hof wekten de kinderen de indruk dat het goed gaat met hen en dat hun zeiltocht een positieve ervaring voor hen betekent in vergelijking tot het thuiszitten omdat ze niet naar school konden. Zij vertelden dat ze tijdens hun reis nieuwe mensen ontmoeten en onderwijs hebben genoten van de Wereldschool en dat ze vinden dat ze veel leren door ervaring in de praktijk. Gelet op een op 22 april 2013 gedateerd e-mailbericht van de directeur van de IVIO onderwijsgroep (waarvan de Wereldschool deel uitmaakt) acht het hof, anders dan de Raad, voldoende aannemelijk geworden dat de kinderen onderwijs volgen via de Wereldschool.
Geen bedreiging in de ontwikkeling van de kinderen
Gebleken is dat ondanks alle herhaaldelijke inspanningen van alle betrokkenen geen passende onderwijsomgeving in Nederland is gevonden. Onvoldoende gebleken is dat de ouders hier in hun inspanningen te kort zijn geschoten. Afgezien van de zorg dat de kinderen reeds lange tijd geen regulier onderwijs in Nederland volgen, noch binnen afzienbare termijn zullen gaan volgen, heeft de Raad in het licht van de hiervoor vermelde omstandigheden zijn zorgen omtrent de ontwikkeling van de kinderen onvoldoende geconcretiseerd en aannemelijk gemaakt. Gelet op de leeftijd van de kinderen, de ervaringen die zij tijdens hun reis hebben opgedaan en het verzet van de kinderen alsmede van het gehele gezinssysteem tegen de maatregel van ondertoezichtstelling, verwacht het hof niet dat de enige vaststaande ontwikkelingsbedreiging (geen reguliere schoolgang van de kinderen in Nederland) door een ondertoezichtstelling kan worden afgewend. De Raad heeft dit onvoldoende aannemelijk gemaakt.
Spanning
Bovendien acht het hof, gelet op hetgeen de kinderen tijdens het kinderverhoor en de ouders ter zitting in hoger beroep naar voren hebben gebracht, aannemelijk dat een ondertoezichtstelling zoveel spanning voor de kinderen en de ouders met zich zal brengen, dat niet valt uit te sluiten dat deze maatregel in dit specifieke geval een averechtse werking op de ontwikkeling van de kinderen zou kunnen hebben.
Oordeel hof
Het hof is van oordeel dat de gronden voor ondertoezichtstelling van de kinderen ten tijde van de bestreden beschikking niet aanwezig waren en ook thans niet aanwezig zijn.