Een beroepschrift dat schriftelijk is ingediend, moet zijn voorzien van een fysieke handtekening. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 december 2013. De rechtbank Den Haag verklaarde in december 2012 het beroep van een man uit Hardinxveld-Giessendam tegen een weigeringsbesluit voor een omgevingsvergunning gegrond. Het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland was het daar niet mee eens en is tegen de uitspraak in hoger beroep gekomen bij de Raad van State.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Provinciaal beleid
Sinds juni 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland het beleid dat brieven digitaal worden ondertekend. Dit houdt in dat brieven worden ondertekend door middel van een naam-functie-aanduiding, tenzij specifieke regelgeving fysieke ondertekening vereist. In dit geval bevat het hogerberoepschrift van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland de mededeling: ‘Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, mw. drs. J.A.M. Hilgersom, secretaris. Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.’
Oordeel van de Raad van State
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht moet een beroepschrift worden ondertekend. De Raad van State is van oordeel dat het vereiste dat het beroepschrift is ondertekend, bij schriftelijk ingediende beroepschriften ziet op een fysieke handtekening. ‘Dit vereiste is gesteld opdat duidelijk is wie het beroep heeft ingesteld en of dit de daartoe bevoegde persoon of functionaris is.’ In dit geval voldoet het hogerberoepschrift van het provinciebestuur niet aan de wettelijke vereisten voor de indiening daarvan, aldus de Raad van State. Het provinciebestuur was in de gelegenheid gesteld dit te herstellen, maar heeft dat niet gedaan. De Raad van State verklaart daarom het hoger beroep van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland niet-ontvankelijk.
Geen inhoudelijke beoordeling
Nu het hoger beroep van het provinciebestuur niet-ontvankelijk is verklaard, komt de Raad van State niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van de bezwaren van het provinciebestuur.
ECLI:NL:RVS:2013:2374