Het kabinet zet zich in voor een veilig digitaal domein waarin de kansen van digitalisering worden benut, dreigingen het hoofd worden geboden en fundamentele rechten en de internetvrijheid zo optimaal mogelijk worden beschermd. Met het oog daarop wordt versneld een verkenning uitgevoerd naar het opzetten van een Nederlandse clouddienst voor publieke en private vitale processen. Ook wordt het wederrechtelijk overnemen van gegevens uit een computer strafbaar gesteld en wordt onderzocht of de wettelijke kaders voor het gebruik van camera’s die aan drones zijn bevestigd ook voor de toekomst toereikend zijn.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Dat staat in een notitie die minister Opstelten en staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie en minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties namens het kabinet aan de Eerste en Tweede Kamer hebben gezonden. In de notitie gaat het kabinet in op de invloed van allerlei technologische ontwikkelingen op de veiligheid en vrijheid, in het bijzonder de privacy. Het kabinet constateert dat de voortschrijdende digitalisering van de samenleving gevolgen heeft voor de economie, de veiligheid en de persoonlijke levenssfeer. Gelet op die ontwikkelingen staat het kabinet in de eerste plaats stil bij de rol die de overheid moet spelen bij de bescherming van persoonsgegevens tegen schendingen door anderen.
In de notitie kondigt het kabinet onder meer een verkenning aan naar gescheiden ICT-netwerken en -diensten, waaronder ook een clouddienst, voor publieke en private vitale processen. Doel is om na te gaan of in zulke gescheiden netwerken de privacy en de integriteit van data beter beschermd kunnen worden tegen (ver)storingen en cyberspionage. Verder wil het kabinet het bewustzijn bij burgers, bedrijven, organisaties en overheden omtrent informatiebeveiliging en privacy blijven versterken, bijvoorbeeld door campagnes zoals Alert Online. Ook zal het kabinet een wetsvoorstel indienen waarin het wederrechtelijk overnemen van gegevens uit een computer en het voorhanden hebben of bekend maken van niet-openbare digitale gegevens die door een misdrijf zijn verkregen, strafbaar wordt gesteld.
In de notitie gaat het kabinet ook in op de vraag hoe de overheid zelf moet omgaan met persoonsgegevens bij de uitoefening van haar taken op het terrein van veiligheid. Zo wil het kabinet dat alle overheidsdiensten die werkzaam zijn op het terrein van veiligheid, zoals de politie en het openbaar ministerie, volgend jaar hun privacybeleid op een voor burgers transparante en eenvoudig toegankelijke wijze kenbaar maken, bijvoorbeeld op hun websites. Het kabinet zal in 2014 ook met een standpunt komen over ‘sensing’, het waarnemen of verzamelen van informatie door de politie op afstand met behulp van bijvoorbeeld camera’s, richtmicrofoons en warmtezoekers.
Het kabinet zal in 2014 een onderzoek starten naar de vraag of de huidige wettelijke kaders voor het gebruik van camera’s op drones met het oog op de privacy ook voor de toekomst toereikend zijn. De huidige regelgeving is op dit moment toereikend omdat de beeldkwaliteit van camera’s aan drones onvoldoende is voor gezichtsherkenning, maar er wordt rekening mee gehouden dat toekomstige camera’s personen wel herkenbaar in beeld kunnen brengen. Ook komt het kabinet binnenkort met een wetsvoorstel dat – met de nodige waarborgen voor de privacy – de mogelijkheden zal verruimen voor het gebruik van camerabeelden van particulieren voor ondersteuning van de opsporing.
De notitie is volgens het kabinet ook bedoeld als een agenda voor een verdere discussie over de gevolgen van de voortschrijdende digitalisering. Dit thema is zo dynamisch en complex dat sommige vraagstukken nog verdere doordenking vergen. Zo wil het kabinet samen met partijen van buiten, zoals de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, onder meer kijken naar de gevolgen van nieuwe quantum-computers waarmee in de toekomst grote hoeveelheden data kunnen worden onderzocht en de vraag hoe bij het gebruik van ‘big data’ ervoor wordt gezorgd dat het proces van ‘profiling’ ten behoeve van de veiligheid voldoende transparant is.