De Hoge Raad heeft in drie arresten prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie om te kunnen beoordelen of het Nederlandse systeem van teruggaaf of verrekening van dividendbelasting bij portfoliodividenden (dividenden afkomstig van niet-deelnemingen) wel EU-proof is. Het gaat om de vergelijking van de situatie van een ingezetene met die van een niet-ingezetene. Met name gaat het om de vraag of niet-ingezetenen ongunstiger worden behandeld hetgeen strijd kan opleveren met de vrijheid van kapitaalverkeer volgens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De prejudiciële vragen hebben – kort gezegd- betrekking op de vergelijkingsmaatstaf (alleen vergelijken op het niveau van de dividendbelasting, of vergelijken op het niveau van de inkomstenbelasting respectievelijk de vennootschapsbelasting waarvan de dividendbelasting een voorheffing is). Ook stelt de Hoge Raad enige prejudiciële vragen over de ‘neutralisatie van de woonstaat’, dat wil zeggen of het aan de woonstaat is om een (gehele of gedeeltelijke) voorkoming van dubbele belasting over de uitgekeerde dividenden te verlenen. Ten slotte werpt de Hoge Raad de vraag op of bij de vergelijkingsmaatstaf van ingezetenen en van niet-ingezetenen rekening moet worden gehouden met alle kosten die verband houden met het houden van aandelen (zoals meegekocht dividend en/of financieringslasten) van waaruit het dividend afkomstig is.
Hoge Raad, 20-12-2013, nrs. 12/03235, 12/02502 en 12/04717.