In een recente uitspraak oordeelde de Hoge Raad dat een onjuiste aanslag in de rioolheffing niet tot een navorderingsaanslag leidt omdat er geen sprake is van een redelijkerwijs kenbare fout. In het aanslagbiljet stond een lager bedrag dan in de bijsluiter en op de website. Toch stelt de Hoge Raad dat er geen sprake is van een redelijkerwijs kenbare fout, omdat het voor de belastingplichtige niet onmiddellijk duidelijk had hoeven zijn dat de aanslag onjuist was.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Onlangs oordeelde de Hoge Raad dat een navorderingsaanslag voor de rioolheffing vernietigd moet worden, omdat er geen sprake was van een redelijkerwijs kenbare fout voor de belastingplichtige ten aanzien van de eerste, onjuiste aanslag. Een navorderingsaanslag kan niet zomaar worden opgelegd. De hoofdregel is dat sprake moet zijn van een nieuw feit. Dit vormt in de praktijk soms een hoge drempel voor de inspecteur om te kunnen navorderen. In bepaalde situaties kan sinds kort echter worden nagevorderd zonder dat er sprake is van een nieuw feit. Zo’n situatie kan zich voordoen indien de eerste aanslag een fout bevat die de belastingplichtige ‘redelijkerwijs kenbaar’ is.
In geding was de rechtsvraag wat met een redelijkerwijs kenbare fout bedoeld wordt. De Hoge Raad volgde de wetsgeschiedenis en stelde vast dat met ‘redelijkerwijs kenbaar’ bedoeld wordt dat de belastingplichtige als het ware in een oogopslag moet hebben kunnen zien dat de belastingaanslag niet juist is. De Hoge Raad oordeelde, anders dan het Hof en de rechtbank, dat het onjuiste bedrag niet van dien aard is dat het de belastingplichtige onmiddellijk duidelijk had moeten zijn dat het aanslagbiljet onjuist was. Raadpleging van de bijsluiter of de website lag dan ook niet voor de hand. Volgens de Hoge Raad was er dan ook geen sprake van een redelijk kenbare fout en moest de navorderingsaanslag vernietigd worden.
ECLI:NL:HR:2014:8