Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) deed vandaag,
17 februari 2014, uitspraak over het verzoek van slachterij en vleesverwerker van Hattem Vlees B.V. tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Staatssecretaris van Economische Zaken gelastte Van Hattem Vlees op
6 februari jl. om alle partijen vlees die zij vanaf 1 januari 2012 tot en met 23 januari 2014 heeft geproduceerd en be- of verwerkt, uit de handel te nemen. Dit, omdat Van Hattem Vlees naar het oordeel van de Staatssecretaris onvoldoende in staat is gebleken duidelijkheid te geven over de herkomst en bestemming van enige tientallen paarden en pony’s. Bovendien bleek het bedrijf geen sluitende tracering van al het verwerkte vlees te kunnen maken. Volgens de administratie van het bedrijf is er meer vlees uitgegaan dan er is binnengekomen.
In het verzoek om voorlopige voorziening vraagt van Hattem Vlees om de verplichting tot het uitvoeren van deze terugroepactie voorlopig op te schorten.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek van Van Hattem Vlees af. Het oordeel van de staatssecretaris ten aanzien van de onvolledige traceerbaarheid van de door verzoekster geproduceerde partijen vlees kan volgens de voorzieningenrechter niet onjuist worden geacht.
Nu de herkomst van het vlees onvoldoende duidelijk is en er aanwijzingen zijn dat meer vlees het bedrijf heeft verlaten dan er is binnengekomen bestaat het risico dat er partijen ongedocumenteerd, mogelijk zelfs ongekeurd, vlees zijn verwerkt. Gelet hierop heeft de staatssecretaris in redelijkheid de last onder bestuursdwang kunnen opleggen.
Het is een zeer ingrijpende, maar in de gegeven situatie geen disproportionele maatregel, aldus de voorzieningenrechter.
ECLI:NL:CBB:2014:58