Bij jongvolwassenen van 16 tot 23 jaar die terecht staan voor een misdrijf, wordt voortaan nadrukkelijk een keuze gemaakt of zij worden berecht volgens het jeugdstrafrecht of het volwassenen-strafrecht. Dit is een belangrijk gevolg van de invoering van het adolescentenstrafrecht per 1 april 2014. Tot nu toe werden jongvolwassen verdachten onder de 18 jaar bijna automatisch berecht via het jeugdstrafrecht en jongeren boven de 18 jaar via het strafrecht voor volwassenen. Door het verdwijnen van de harde grens van 18 jaar, kunnen adolescenten voortaan beter op maat worden berecht. Daardoor verkleint de kans op herhaling en krijgen jongeren die de fout in gaan, meer perspectief.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Kinderlijk
Jongeren van 16 tot 23 jaar die voor de rechter verschijnen, verschillen sterk in hun ontwikkeling. De één heeft een kinderlijke manier van denken en gewetensvorming, terwijl de ander al een meer volwassen leefwereld heeft. Als rechters in hun berechting en bestraffing rekening houden met deze verschillen, kunnen zij voor iedere individuele verdachte maatwerk bieden. Dat kan betekenen dat een 17-jarige verdachte beter volgens het volwassenen-strafrecht vervolgd en berecht kan worden, terwijl het voor een 21-jarige overtreder effectiever is de regels van het jeugdstrafrecht toe te passen. Vanaf 1 april 2014 kunnen officieren van justitie en rechters een veel bewustere keuze maken volgens welk type strafrecht zij adolescenten tussen 16 en 23 jaar berechten.
Kalenderleeftijd
Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht van staatssecretaris Teeven werd in juni 2013 door de Tweede Kamer aangenomen. In november dat jaar stemde ook de Eerste Kamer in. Teeven hoopt criminaliteit door jongvolwassenen hiermee effectiever te bestrijden. Deze groep is verantwoordelijk voor ongeveer een derde van alle misdrijven in Nederland. De gedachte is dat berechting van jongeren beter werkt wanneer je uitgaat van hun ontwikkelingsleeftijd in plaats van hun kalenderleeftijd. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat mentale functies in het brein zoals oordeelsvermogen en inschatting van risico’s, pas zijn uitontwikkeld op 23-jarige leeftijd. Het is belangrijk, zo vindt ook de Raad voor de rechtspraak, daar rekening mee te houden in de berechting van adolescenten.
Perspectief
De insteek van het jeugdstrafrecht is sterk pedagogisch gekleurd: het is bedoeld om de jongere een toekomstperspectief te bieden. Er wordt ingezet op een verkleining van de kans op herhaling van het misdrijf. Zo worden verdachten binnen het jeugdstrafrecht eerder veroordeeld tot een taakstraf en minder vaak tot een gevangenisstraf, zodat zij bijvoorbeeld niet hun scholing hoeven te onderbreken. Ook bedraagt een celstraf voor jongeren onder de 18 jaar maximaal twee jaar. Tot nu toe werden jongeren van 12 tot 18 jaar in principe veroordeeld volgens het jeugdstrafrecht. Voor verdachten van 18 tot 21 jaar kon de rechter een uitzondering maken door ze als jeugdige te berechten. Een voorbeeld is een 20-jarige pleger van ontuchtige handelingen, die in 2011 door het toenmalige gerechtshof Leeuwarden tot twee maanden voorwaardelijke jeugddetentie werd veroordeeld. Andersom konden 16- en 17-jarigen als volwassenen worden veroordeeld. Zo werd in 2008 een 16-jarige dader van de moord op een Amsterdamse garagehouder tot 18 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Maar van dit soort uitzonderingen werd in de praktijk weinig gebruik gemaakt. Het is de bedoeling dat dit door de invoering van het adolescentenstrafrecht nu makkelijker gebeurt.
Jeugdinrichting
In de nieuwe aanpak is een belangrijke rol weggelegd voor het Openbaar Ministerie (OM). Het OM bepaalt in eerste instantie of een jonge verdachte veroordeeld moet worden volgens het jeugdstrafrecht of het volwassenen-strafrecht. Daarmee bepaalt het OM bijvoorbeeld of een verdachte in een justitiële jeugdinrichting of in een huis van bewaring terechtkomt, in afwachting van de rechtszaak. De advocaat kan op de zitting pleiten voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Het is uiteindelijk de rechter die beslist welk type strafrecht wordt toegepast. Om te zorgen dat deze beslissingen eenduidig worden genomen, past elke rechter dezelfde criteria toe: onder meer de verstandelijke beperkingen van de verdachte, de mogelijkheid tot pedagogische beïnvloeding (wat kan en wil de verdachte?) en iemands justitiële verleden.