Rechtbank Limburg heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaken van 13 personen die ervan verdacht worden dat zij in mei 2013 vanuit diverse coffeeshops te Maastricht softdrugs hebben verkocht aan zogenaamde ‘niet-ingezetenen van Nederland’.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Omdat daarmee niet voldaan werd aan de gedoogcriteria heeft het openbaar ministerie de verdachten gedagvaard om op 4 september 2013 te verschijnen voor de politierechter wegens overtreding van de Opiumwet. De politierechter heeft diezelfde dag vonnis gewezen en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard. Het openbaar ministerie is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan.
Op 19 februari 2014 heeft het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch geoordeeld dat het openbaar ministerie wel ontvankelijk is en de zaken terugverwezen naar de rechtbank.
De rechtbank heeft vandaag geoordeeld dat het verbod om aan niet-ingezetenen te verkopen tot doel heeft het beperken van drugstoerisme. Dat is een legitiem doel.
Door de geografische ligging is de regio Maastricht extra kwetsbaar voor drugstoerisme. Bij de strafrechtelijke handhaving van de Opiumwet mag ook gekeken worden naar het regionaal niveau. Het ingezetenencriterium is een doeltreffend middel om de verkoop vanuit de coffeeshop terug te dringen en het drugstoerisme te beperken.
Het argument, dat er nu extra overlast is ontstaan door illegale straatverkoop, is – zo al waar – naar het oordeel van de rechtbank niet relevant nu het hier om illegale, altijd strafbare, verkoop gaat. In theorie kan deze door inzet van voldoende opsporingscapaciteit tot nul worden gereduceerd zodat dit bij de beoordeling van de doeltreffendheid van het ingezetenencriterium buiten beschouwing moet blijven.
Het ingezeten-criterium is dus niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel en er is dus geen sprake van discriminatie.
De tenlastegelegde verkoop van softdrugs aan niet-ingezetenen is strafbaar. Dit is conform een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg van 26 juni 2013.
De rechtbank heeft de 6 coffeeshophouders veroordeeld tot een taakstraf van 75 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en een geldboete van €2500 euro. De 7 medewerkers van de shops krijgen een boete van €450 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
ECLI:NL:RBLIM:2014:6002