Een 24-jarige man uit Vlissingen is door de rechtbank niet veroordeeld voor mishandeling van een plaatsgenoot, die als gevolg daarvan is overleden. Volgens de rechtbank heeft de man gehandeld uit noodweer. Daarom wordt hij ontslagen van rechtsvervolging.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Zelfverdediging
De rechtbank acht op grond van het dossier en de behandeling ter zitting bewezen dat de man, F. genaamd, een destijds 40-jarige plaatsgenoot op de avond van 16 juli 2009 heeft mishandeld. Op die bewuste avond knoopte de man een praatje aan met een groepje mannen, waaronder F..
De man was dronken en groter van postuur dan F.. Hij maakte een negatieve opmerking over Antillianen en vroeg F. of hij ook een Antilliaan was. Er ontstond een woordenwisseling, waarna de man F. een kopstoot of een klap gaf. F. duwde de man van zich af. Toen deze weer op hem afkwam, stompte F. hem in het gezicht. Daarop viel de man op de grond. Hij overleed later in het ziekenhuis aan de gevolgen van een slagaderlijke bloeding.
Op grond van bevindingen van deskundigen staat volgens de rechtbank vast dat het slachtoffer als gevolg van de stomp van F. is overleden.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft F. geslagen uit zelfverdediging, om een tweede aanval van de man af te weren. In deze bedreigende situatie kon van F. niet meer worden verwacht dat hij zou weglopen, aldus de rechtbank.
Redelijke termijn
De behandeling van deze zaak heeft vijf jaar geduurd. Daarmee is de redelijke termijn van twee jaar die als uitgangspunt geldt voor de behandeling van een strafzaak als deze fors overschreden. De verdachte heeft onnodig lang in onzekerheid verkeerd over de uitkomst van zijn zaak. De officier van justitie had om die reden een geheel voorwaardelijke straf van 12 maanden geëist.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zowel zij zelf als het openbaar ministerie zich onvoldoende heeft ingespannen om deze strafzaak voortvarend af te handelen.
ECLI:NL:RBZWB:2014:4836