De uitwisseling van telecommunicatie tussen de Nederlandse Algemene Inlichtingen- en veiligheidsdienst (AIVD) en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de Amerikaanse National Security Agency (NSA) kan door de beugel.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De mogelijkheid bestaat dat de Nederlandse diensten bij de uitwisseling van telecommunicatiegegevens met buitenlandse diensten, zoals de NSA, gegevens ontvangen die door de buitenlandse diensten in het buitenland zijn verzameld met de inzet van bevoegdheden waarover de Nederlandse diensten niet beschikken. De enkele mogelijkheid dat dit het geval is, betekent niet dat Nederland met de ontvangst en het eventuele gebruik van die gegevens internationale verdragen en nationale regelgeving overtreedt.
Dat heeft de rechtbank Den Haag bepaald in een civiele zaak tussen een aantal individuen en de Nederlandse Vereniging voor Strafrechtadvocaten (NVS), de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), de vereniging Internet Society Nederland en de stichting Privacy First.
Respect voor het privéleven tegenover nationale veiligheid
Het gaat in deze zaak om de verhouding tussen de zwaarwegende belangen van individuen en van “eenieder” waarvoor de eisende partijen opkomen, waaronder het belang bij respect voor het privéleven van het individu, en het eveneens zwaarwegende, algemeen belang van internationale samenwerking ten behoeve van nationale veiligheid.
Uitwisseling van telecommunicatiegegevens
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse diensten verzamelingen telecommunicatiegegevens uitwisselen met onder meer de NSA. Het gaat om verzamelingen gegevens die zowel metadata (gegevens over de communicatie, zoals wie belt en hoe lang, wanneer en waarvandaan wordt gebeld) als gegevens met betrekking tot de inhoud van de communicatie kunnen bevatten.
Gezien de praktijk van uitwisseling tussen inlichtingen- en veiligheidsdiensten weten de Nederlandse diensten in de regel niet op welke wijze de verzamelingen gegevens die zij ontvangen en vervolgens eventueel gebruiken, door de buitenlandse diensten zijn vergaard. Daarom kan niet worden uitgesloten dat die gegevens door de buitenlandse diensten zijn vergaard in strijd met op Nederland rustende internationale verdragsverplichtingen, zoals die op grond van het Europees Verdrag van de Rechten voor de Mens (EVRM) om het privéleven van het individu te respecteren.
De Nederlandse diensten mogen niet zelf ‘ongericht’ telecommunicatie via de kabelinfrastructuur onderscheppen en vervolgens gebruiken. De Amerikaanse diensten mogen dit wel. Dit betekent niet dat de ontvangst en het eventuele gebruik van die gegevens zonder meer ongeoorloofd zijn.
Samenwerking met buitenlandse diensten
De Nederlandse diensten mogen op grond van de Nederlandse regelgeving, op zichzelf bezien, samenwerken met de VS en daarmee ook gegevens afkomstig van de VS ontvangen en gebruiken. De VS zijn gebonden aan eigen regelgeving, die in algemene zin niet in strijd is met de eisen die het EVRM stelt aan de bescherming van het recht op respect voor het privéleven. Ook voor zover die regelgeving in sommige opzichten minder bescherming biedt aan personen die geen staatsburger van de VS zijn, is de werkwijze van de Staat in algemene zin volgens de rechtbank niet in strijd met het EVRM of nationale regelgeving.
In de context van internationale samenwerking, gezien het karakter van de gegevensuitwisseling, namelijk ‘in bulk’ en zonder dat deze op hun belang zijn beoordeeld, hoeft de ontvangst van deze gegevens niet aan zulke strenge eisen te voldoen als eisers in deze zaak voor ogen hebben. Daarnaast is er een onderscheid tussen het ontvangen van gegevens en het vervolgens gebruiken van die gegevens in individuele gevallen. Aan de algemene eisen die het EVRM stelt, is voldaan.
Nationale veiligheid
De rechtbank heeft geoordeeld dat de Staat terecht stelt dat van hem niet kan worden gevergd dat hij de dringend noodzakelijke samenwerking met buitenlandse diensten, zoals die van de VS, op het spel zet louter op grond van onbekendheid met hun werkwijze en de kans dat Nederland informatie ontvangt op een manier die in ons land niet is toegestaan. Het zwaarwegende belang van de nationale veiligheid geeft hier de doorslag.
Toetsing individuele belang
De zwaarwegende belangen van eisers moeten volgens de rechtbank op individuele basis tot hun recht komen in de bescherming die hen geboden wordt op basis van nationale regelgeving, namelijk door een beroep op Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CTIVD), de Nationale ombudsman of de nationale civiele of bestuursrechter. De vorderingen van eisers in deze zaak waren algemeen geformuleerd. De rechtbank heeft zich daarom beperkt tot een beoordeling van het handelen van de Staat in algemene zin.
ECLI:NL:RBDHA:2014:8966