De voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) deed op 2 september 2014 uitspraak in de zaken van vier veebedrijven waar AOZ, een residu van furazolidon, in urinemonsters van runderen was aangetroffen.
Indien de helft of meer van de monsters positief test, moet de gehele veestapel worden gedood, tenzij de veehouder alle dieren op zijn kosten laat controleren. De veehouders verzochten een voorlopige voorziening om te voorkomen dat alle dieren op hun bedrijf gedood worden.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De voorzieningenrechter heeft de veehouders de gelegenheid geboden om een contra-analyse te laten uitvoeren.
Eén bedrijf heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Op dat bedrijf waren alle monsters positief. Dit betekent dat het verzoek is afgewezen en dat de runderen op dit bedrijf mogen worden geruimd.
Bij drie bedrijven zijn wel contra-analyses uitgevoerd. De resultaten van de analyse van de monsters in twee van de drie bedrijven zijn bevestigd in een contra-analyse. De verzoeken van deze bedrijven zijn eveneens afgewezen. Dit betekent dat ook daar de runderen mogen worden geruimd.
Bij één bedrijf wijkt de contra-analyse af van de eerste analyse en daalt het aantal positieve uitslagen tot onder de helft. Het ministerie liet op de zitting weten dat zijn besluit tot vernietiging van de gehele veestapel daarmee niet langer houdbaar is. Het verzoek om een voorlopige voorziening van dit bedrijf is toegewezen. Dit betekent dat hier de runderen niet worden geruimd.
ECLI:NL:CBB:2014:314, ECLI:NL:CBB:2014:315, ECLI:NL:CBB:2014:316, ECLI:NL:CBB:2014:317