Op 17 december is een politierechter van de rechtbank Noord-Holland gewraakt door de advocaat van een verdachte die ervan wordt beschuldigd dat hij bij het Hof Amsterdam als getuige in de Passagezaak geen vragen heeft willen beantwoorden. De verdachte heeft zich bij het Hof Amsterdam beroepen op zijn verschoningsrecht, zonder dat nader te motiveren. Tot een inhoudelijke behandeling van de zaak is het vandaag dus niet gekomen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De verdachte verscheen niet en zijn advocaat vond dat de politierechter de zaak niet kon behandelen. De politierechter diende zich volgens haar te verschonen, omdat de rechtbank Noord-Holland in het arrondissement van het Hof Amsterdam ligt. En de voorzitter van de Passagezaak bij het verhoor van verdachte als getuige al geconstateerd had dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit door niet te antwoorden. De politierechter was van oordeel dat zij de zaak wel kon behandelen. De rechtbank is immers een ander gerecht dan het Hof Amsterdam en de kwestie van het niet antwoorden door de verdachte heeft zich niet bij de rechtbank Noord-Holland afgespeeld. Nadat de politierechter haar oordeel over het verzoek van de advocaat had uitgesproken, wraakte de advocaat de politierechter. Volgens de advocaat gaf de politierechter door deze beslissing blijk van een schijn van partijdigheid.
De wrakingskamer heeft op 29 december 2014 het wrakingsverzoek gemotiveerd afgwezen. Zie hiervoor de uitspraak.
ECLI:NL:RBNHO:2014:12438
