De Rechtbank Rotterdam en het Gerechtshof ’s-Gravenhage hebben ieder onderzoek gedaan naar de rechterlijke dwalingen in de Schiedamse parkmoord. Deze onderzoeken zijn inmiddels afgerond. Zelfreflectie naar een rechterlijke dwaling in de vorm waarin deze nu heeft plaatsgevonden is een novum in de Rechtspraak. In Trema, tijdschrift voor de Rechterlijke Macht, doen de president van de rechtbank mr. F.W.H. van den Emster en de president van het hof mr. J.J.I. Verburg hiervan verslag. Trema verschijnt op 17 september voor abonnees. In het licht van de huidige actualiteit over de Schiedamse parkmoord hebben rechtbank en gerechtshof besloten tot een voorpublicatie van het artikel.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Onderzoek
Rechtbank en hof hebben afzonderlijk van elkaar onderzoek gedaan vanwege de gescheiden posities in het rechtssysteem (eerste aanleg en hoger beroep). In verband met de omvang van het dossier zijn de beide onderzoeken wél door dezelfde personen begeleid, maar aanpak en uitwerking verschillen. De externe adviseurs waren mr. P.P. Lampe (oud-president van de Rechtbank Maastricht) en mr. G. Mannoury (vice-president in het Gerechtshof Arnhem).
Buiten bevindingen van algemene aard kan over de inhoud van de onderzoeken niets openbaar worden gemaakt. Het geheim van de raadkamer, waaraan rechters wettelijk gebonden zijn, belet openbaarmaking [1]. Het geheim van de raadkamer wil zeggen dat de interne beraadslagingen van rechters die een zaak behandelen nooit daarbuiten besproken worden. In Nederland spreekt de rechter immers door zijn vonnis of arrest. Om de externe adviseurs (zelf rechter) in staat te stellen de zelfreflectie te begeleiden, is bij de zelfreflectie op de Schiedamse parkmoord voor hen een uitzondering gemaakt.
Zelfreflectie Rechtbank Rotterdam
Het bestuur van de Rotterdamse rechtbank heeft de rechters, die destijds als rechter-commissaris of als lid van de strafkamer betrokken waren bij de behandeling van deze zaak gevraagd mee te werken aan een zelfreflectie omdat de samenleving vertrouwen moet kunnen blijven hebben in de Rechtspraak. Dat de Rechtspraak zich rekenschap geeft van mogelijke fouten kan daartoe bijdragen. Om die reden heeft het bestuur van de Rechtbank Rotterdam met toestemming van de betrokken rechters besloten de algemene conclusies van het door de adviseurs uitgebrachte interne advies openbaar te maken.
De Rechtbank Rotterdam trekt twee lessen uit de zelfreflectie. De eerste les is dat bekentenissen met grote behoedzaamheid moeten worden gebruikt bij het bewijs. Dat geldt in het bijzonder voor bekentenissen die naderhand zijn ingetrokken. De tweede les is dat rechters steeds zelf verantwoordelijk zijn voor de waarheidsvinding ten opzichte van alle procespartijen ongeacht of die procespartijen het over de noodzaak van die onderzoekshandelingen eens zijn. Tegen eventuele druk van procespartijen moet de rechter bestand zijn. Verder moet het mogelijk zijn bij ernstige zaken waarbij de bekentenis van de verdachte vaak het belangrijkste bewijsmiddel is, die bekentenis op video vast te leggen.
Zelfreflectie Gerechtshof ‘s-Gravenhage
Op initiatief van de president van het hof hebben ook de drie betrokken raadsheren van het hof zelfreflectie naar aanleiding van de Schiedamse parkmoord-zaak uitgevoerd. Deze zelfreflectie vond deze zomer plaats. Het bestuur van het hof sprak met de strafkamer af dat de kamer zelf zou bepalen of zij zou rapporteren en wat zij dan zou rapporteren aan het bestuur.
Alleen algemene bevindingen hadden kunnen worden voorgelegd aan het bestuur van het hof. Het besprokene valt immers, net als de besprekingen tijdens de behandeling van de zaak in 2003, onder het wettelijk voorschrift van het geheim van de raadkamer. Wat het hof betreft zijn er geen algemene bevindingen en valt daarover dus geen uitspraak te doen. Omdat de zaak en de zelfreflectie als uniek binnen de Rechtspraak kunnen worden aangemerkt, besloot het bestuur van het hof wel het proces van de zelfreflectie te verantwoorden met een verslag daarover van de president in Trema.
Schiedamse parkmoord – achtergrond
In 2000 werden de kinderen Nienke en Maikel in het Schiedamse Beatrixpark belaagd door een man. Rechtbank en hof veroordeelden respectievelijk in 2001 en 2002 Kees B. voor deze misdaad. In augustus 2004 bekende een andere man, Wik H., dat hij de dader was. De gevangenisstraf van Kees B. werd door de Hoge Raad in december 2004 onderbroken. Zijn zaak wordt in november 2005 door het Gerechtshof Amsterdam behandeld. Wik H. werd door de Rotterdamse rechtbank in april 2005 veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf en TBS. Hiertegen is hij in beroep gegaan. Zijn hoger beroep komt in het najaar van 2005 voor bij het hof in Den Haag.
[1] Art. 7 lid 3 Wet op de Rechterlijke Organisatie: De rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, de gerechtsauditeurs, de rechterlijke ambtenaren in opleiding, de griffier, substituut-griffiers en waarnemend griffiers van de Hoge Raad, gerechtsambtenaren en buitengriffiers, bedoeld in artikel 14, vierde lid, zijn tot geheimhouding verplicht van hetgeen in de raadkamer over aanhangige zaken is geuit.
F.W.H. van den Emster (2005), De Schiedamse parkmoord: Reflectie op een rechterlijke dwaling, Trema 2005/07
Volledige tekst
J.J.I. Verburg (2005), De Schiedamse parkmoord: Kantelende werkelijkheid, Trema 2005/07
Volledige tekst
H.L.C. Hermans, P.A.M. Mevis (2005), Kanttekeningen bij een reflectie, Trema 2005/07
Volledige tekst
Cruciaal bewijs achtergehouden in Schiedammer Parkmoord, Rechtennieuws.nl