Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft een 84-jarige man veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf, waarvan twee jaar voorwaardelijk, voor het wurgen van zijn destijds 86-jarige echtgenote.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Standpunten openbaar ministerie en de verdediging
Zowel het openbaar ministerie als de verdachte hadden hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat is na te lezen op (ECLI:NL:RBMNE:2014:3124). Bij dat vonnis werd verdachte wegens doodslag op zijn echtgenote veroordeeld.
Het openbaar ministerie had beroep ingesteld omdat het het niet eens was met de vrijspraak van de ten laste gelegde moord. Ook was het openbaar ministerie het, net als de verdachte – die ook hoger beroep had ingesteld -, niet eens met de aan verdachte opgelegde anderhalf jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
In hoger beroep heeft de advocaat-generaal, net als de officier van justitie bij de rechtbank, vijf jaar gevangenisstraf geëist voor moord. De verdediging heeft, kort gezegd, bepleit dat verdachte niet (opnieuw) gedetineerd dient te raken.
Het oordeel van het hof
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van moord. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank op dit punt, met een vervangende overweging, bevestigd.
De straf
De echtgenote van verdachte was weliswaar ziek, maar uit niets is gebleken dat zij een euthanasie– of doodswens had. Van uitzichtloos of ondragelijk lijden is evenmin gebleken. De verdachte verzorgde zijn echtgenote gedurende haar ziekte. Deze mantelzorg is hem steeds zwaarder gaan vallen. Zo raakte verdachte oververmoeid door een tekort aan nachtrust, onder meer veroorzaakt doordat zijn echtgenote ’s nachts vaak last had van tremoren. Het slachtoffer accepteerde de van buiten aangeboden zorg niet, maar ook verdachte weigerde deze te aanvaarden.
In Nederland verkeren vele mensen in een vergelijkbare moeilijke positie: de zorg voor hun dierbaren, die vanwege hun ziekte hulpbehoevend zijn geworden, uit handen geven of in ieder geval van de beschikbare alternatieven de minst kwade kiezen. Het hof is van oordeel dat verdachte dit ook had moeten en redelijkerwijs had kunnen doen en rekent hem dit sterk aan.
Het hof acht onder meer vanuit het perspectief van normdemonstratie en normbevestiging in de richting van de steeds verder vergrijzende samenleving een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen. Daarbij heeft het hof wel sterk rekening gehouden met de in deze zaak aanwezige bijzondere omstandigheden, waaronder de vergevingsgezinde opstelling van de (klein)kinderen van het slachtoffer en verdachte en hun wens dat verdachte niet (opnieuw) gedetineerd zal raken.
ECLI:NL:GHARL:2015:646