Een 18-jarige jongen is veroordeeld tot 232 dagen jeugddetentie en plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ-maatregel) voor het doden van zijn broer. De straf is gelijk aan de eis van de officier van justitie.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Op 24 juni 2014 heeft de verdachte, die destijds 17 jaar was, zijn broer in diens woning in Alkmaar met een pistoolschot door het hoofd om het leven gebracht. De verdachte heeft verklaard dat hij tot zijn daad is gekomen op verzoek van zijn broer.
Moord
Ofschoon de rechtbank aannemelijk heeft geacht dat verdachte inderdaad op verzoek van zijn broer heeft gehandeld, heeft zij verdachte wel schuldig bevonden aan moord. Uit de feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte voldoende tijd heeft gehad zich te beraden op het genomen besluit, zodat hij gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad.
Geen sprake van psychische overmacht
De rechtbank acht verder onvoldoende aannemelijk geworden dat bij het slachtoffer sprake was van een serieuze, weloverwogen en duurzame wil te sterven en is van oordeel dat verdachte had kunnen proberen zijn broer op andere gedachten te brengen of hulp had kunnen inroepen. Van psychische overmacht is daarom geen sprake.
Jeugd-tbs
De rechtbank heeft de conclusie van de deskundigen dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is overgenomen. Door een zeer problematisch verlopen jeugd, waarin sprake was van huiselijk geweld en verwaarlozing, is onder meer sprake van een hechtingsstoornis en een gebrekkige gewetensontwikkeling. Om de kans op herhaling te voorkomen en om ervoor te zorgen dat verdachte zich verder zo goed mogelijk zal ontwikkelen is het van belang dat verdachte langdurig en intensief wordt behandeld.
Omdat niet te verwachten is dat een behandeling gedurende de termijn van de maximale jeugddetentie van twee jaar voldoende zal zijn, heeft de rechtbank verdachte de PIJ-maatregel (jeugd-tbs) opgelegd. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft de rechtbank een straf langer dan de duur van het voorarrest niet passend geacht.