De uitleveringskamer van de rechtbank ’s-Gravenhage heeft de behandeling van een verzoek om uitlevering aan de Verenigde Staten tot 4 oktober a.s aangehouden. Het verzoek betreft een man uit de Angolese provincie Cabinda, die op 24 juni jl. op weg naar een conferentie in het Vredespaleis in Den Haag werd aangehouden. Voordat de behandeling wordt voortgezet wil de rechtbank via een officieel ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken een aantal vragen beantwoord hebben.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Allereerst wil de rechtbank weten wat de volkenrechtelijke status was van de conferentie in het Vredespaleis waar de man gevraagd was een lezing te houden. Was het een conferentie die gerelateerd was aan de Verenigde Naties (‘UN-related’)?
Verder wil de rechtbank informatie over de betrokkenheid van het ministerie van Buitenlandse Zaken bij de komst van de man naar Nederland. Kon hij op enigerlei wijze aannemen dat het ministerie van Buitenlandse Zaken hem zou beschouwen als een persoon met een geprivilegieerde status? Met welke ambtenaar of ambtenaren van dit ministerie had de man contact over zijn komst naar Nederland in 2004 (voor een conferentie in Helvoirt) en nu in juni 2005? Welke rang had of hadden deze ambtenaar of ambtenaren en had of hadden zij de bevoegdheid het ministerie in dit opzicht te binden?
Tenslotte wil de rechtbank weten of, voordat de man in 2004 en 2005 een visum is verleend, is nagegaan of hij nationaal of internationaal gesignaleerd stond voor het uitleveringsverzoek van de Verenigde Staten. Zo ja, waarom zijn deze visa dan toch verleend zonder hem te wijzen op het risico van aanhouding? Zo nee, waarom niet, nu bekend was dat hij onder valse personalia reisde en betrokken was bij een vrijheidsbeneming.
De rechtbank heeft het verzoek om de uitleveringsdetentie van de man op te heffen of te schorsen, afgewezen.