De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mocht een man en zijn gezin een verblijfsvergunning weigeren. Dat is het oordeel van de rechtbank Oost-Brabant.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Armeniër kwam in augustus 1999 naar Nederland en gaf bij zijn aanvraag om hier als vluchteling te mogen verblijven – volgens eigen zeggen onder druk van zijn oom – valse informatie over zijn identiteit op. De staatssecretaris trok de verblijfsvergunning van de man in november 2010 met terugwerkende kracht in. In april vorig jaar wees de staatssecretaris een nieuw verzoek voor een – ditmaal niet-asielgerelateerde – verblijfsvergunning af. Daarop stapten de man en zijn gezinsleden naar de rechtbank.
Inreisverbod en veroordeling
De staatssecretaris stelt dat de man niet in aanmerking komt voor de gevraagde verblijfsvergunning omdat tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd en omdat hij door de politierechter in juni 2008 is veroordeeld tot een werkstraf voor onder meer mishandeling. Volgens de man was er bij de mishandeling geen sprake van een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit en is daarom slechts een werkstraf van zeventig uur opgelegd. Bovendien is de veroordeling al ruim zes jaar geleden. De man voert verder aan dat zijn uitzetting in strijd is met het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Zijn twee kinderen zijn hier geboren en de man stelt dat hij samen met zijn vrouw en kinderen een gezinsleven en sociale contacten heeft opgebouwd. Hij stelt geen banden meer met Armenië te hebben en zich daar niet te kunnen handhaven.
Onjuiste informatie
De rechtbank toetst of de verblijfsvergunning mocht worden afgewezen. De rechtbank stelt voorop dat de staatssecretaris de gevraagde verblijfsvergunning mocht afwijzen op grond van de veroordeling. Dit mag bij een dergelijk delict namelijk nog tot tien jaar na de veroordeling. Verder had de man volgens de rechtbank kunnen weten dat zijn verblijfsvergunning zou kunnen worden ingetrokken, omdat hij onjuiste informatie had verstrekt. De intrekking van zijn verblijfsvergunning betekent dat zijn langdurige verblijf in Nederland achteraf bezien onrechtmatig is geweest. Dit mocht de staatssecretaris in het nadeel van de man meewegen bij de toets aan het EVRM.
Ook mocht de staatssecretaris meewegen dat de man en de vrouw een substantieel deel van hun leven in Armenië hebben gewoond, dat zij de taal spreken en dat de banden met hun vaderland niet als volledig verbroken moeten worden geacht. Al dan niet met steun van hulporganisaties moet het gezin zich in Armenië kunnen handhaven.
Nu de staatssecretaris de verblijfsvergunning voor de man mocht afwijzen, volgt daaruit dat ook zijn vrouw en kinderen niet in aanmerking komen voor de daarvan afhankelijke verblijfsvergunning.
ECLI:NL:RBDHA:2015:2128