In 2004 steeg het aantal door de politie aangehouden personen voor het vierde jaar op rij, dit jaar met 5,5 procent tot 227.010. In 1999 was het aantal in één jaar aangehouden verdachten nog 167.169 en is er dus een stijging over vijf jaar van 36 procent. Een stijging die ook doorwerkt bij het Openbaar Ministerie. Daar is het aantal ingeschreven zaken sinds 2000 met bijna 20 procent toegenomen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Dit is de belangrijkste conclusie van de nieuwste Landelijke criminaliteitskaart (LCK 2004). De LCK geeft een beeld van de ontwikkelingen van criminaliteit en dadergroepen in Nederland van 1999 tot en met 2004. Op basis van de bestanden van de regionale politiekorpsen (HKS) stelt de Dienst Nationale Recherche Informatie van het Klpd, in opdracht van de Raad van Hoofdcommissarissen, het landelijke aangifte- en daderbestand jaarlijks samen. De extra politie-inspanningen beginnen vruchten af te werpen, want de LCK signaleert voor het tweede jaar een daling in de geregistreerde criminaliteit. Die daling bedroeg 6,5 procent in 2004 een ontwikkeling die het CBS al eerder constateerde.
Vooral in de grote steden is de afname van de criminaliteit te zien. In kleinere gemeenten is sprake van een lichte toename. Een tweede trend die dit jaar doorzet is de verandering in aard van de criminaliteit. Kort gezegd: Er worden veel minder vermogensdelicten gepleegd en het aantal geweldsdelicten neemt de afgelopen jaren toe. Daarbij gaat dan vooral om een toename in de categorie ‘geweld tegen personen’. Het aantal aangiften voor bedreigingen is in de periode 1999 tot en met 2004 zelfs bijna verdubbeld. Niet alle categorieën geweldsdelicten laten evenwel een stijging zien: Het aantal aangiften van seksueel geweld daalt en het gebruik van geweld bij vermogensdelicten lijkt zich min of meer te stabiliseren.
Door de nauwe samenwerking met het CBS is dit jaar voor het eerst de herkomst van daders betrouwbaar in cijfers weer te geven. Daarbij kan ook vermeld worden of zij behoren tot de eerste generatie (in het buitenland geboren) of tweede generatie (in Nederland geboren) allochtonen. Ook is nu beter zicht op criminaliteit die gepleegd wordt door mensen die waarschijnlijk niet (in ieder geval niet officieel) in Nederland wonen: de niet-ingezetenen. Per 10.000 inwoners stijgen de aantallen daders, maar relatief gezien neemt het aantal autochtone daders meer toe dan het aantal allochtone daders. Hierdoor is de oververtegenwoordiging van allochtonen ten opzichte van autochtonen in 2004 afgenomen vergeleken met 1999.
In 2004 is ruim 10% van de daders ‘veelpleger’. Dat betekent dat tegen hen minimaal elf keer proces-verbaal is opgemaakt voor minstens één misdrijf per keer. Ongeveer een kwart van deze veelplegers (bijna 6000 personen) valt in de categorie zeer actief: tegen hen is minimaal elf maal proces-verbaal opgemaakt in de laatste vijf jaar.
Nieuw dit jaar in de LCK is de informatie over daders die buiten de regio waar ze wonen crimineel actief zijn. Het blijkt dat over het geheel genomen 20 procent van de daders niet woonde in de regio waar zij actief waren. Dit ‘bovenregionaal actief zijn’ is in de periode 1999 tot en met 2004 toegenomen met 8 procent.