Beschikking Hoge Raad tot aanwijzing van een ander gerecht na aangifte tegen OvJ en A-G in Schiedammer parkmoord-affaire.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In de Schiedammer parkmoord-zaak hebben de advocaten van Cees B. aangifte gedaan tegen de officier van justitie die de zaak heeft behandeld bij de rechtbank Rotterdam en tegen de advocaat-generaal die de zaak heeft behandeld bij het hof Den Haag.
De hoofdofficier van justitie in Den Haag heeft op 20 september jl. een verzoek bij de Hoge Raad ingediend tot aanwijzing van een ander gerecht op basis van artikel 510, eerste lid, Wetboek van Strafvordering. De bedoeling is dat het aan een ander gerecht verbonden parket naar aanleiding van deze aangifte onderzoek kan verrichten.
De beslissing op dat verzoek is door de Hoge Raad op 11 oktober 2005 genomen en luidt:
“De Hoge Raad wijst de Rechtbank te Utrecht aan als gerecht voor hetwelk, zo het Openbaar Ministerie bij die Rechtbank dit nodig oordeelt, de vervolging en berechting der zaak zullen plaatshebben.”
Het Openbaar Ministerie in Utrecht wordt belast met het onderzoek naar de aangiften tegen de twee openbare aanklagers die zich hebben beziggehouden met de vervolging van Cees B. de man die ten onrechte werd veroordeeld in de beruchte Schiedammer parkmoord. De Hoge Raad heeft de rechtbank in Utrecht aangewezen als het gerecht waar de vervolging en berechting moeten plaatsvinden, als het OM besluit de zaak voor de rechter te brengen.
De advocaten van Cees B., Spong en Taekema, hebben aangifte tegen de twee aanklagers gedaan, omdat die in hun ogen doelbewust hebben geprobeerd de verdediging te belemmeren door belangrijke en voor B. ontlastende informatie achter te houden.
Het gaat om de leden van het Openbaar Ministerie Edelhauser en Renckens. De eerste trad op als officier van justitie bij de rechtbank in Rotterdam, de tweede als advocaat-generaal bij het gerechtshof in Den Haag. Cees B. werd veroordeeld tot achttien jaar cel en tbs. Pas na een bekentenis van de werkelijke dader en daaropvolgend aanvullend en doorslaggevend onderzoek gaf justitie toe dat zij de verkeerde man te pakken hadden.
Volgens Spong hebben beide aanklagers als ambtenaar zaken verduisterd die het bewijs of de overtuiging van de rechter kunnen raken. In de kern kwam de handelwijze van Edelhauser en Renckens erop neer dat zij twijfels van deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut omtrent de schuld van B. niet aan de rechter meldden.
De Amsterdamse advocaat-generaal F. Posthumus rapporteerde uitvoerig over de fouten die politie en justitie hebben gemaakt in het onderzoek naar de moord, in juni 2000, op de Schiedamse Nienke Kleiss (10) en de poging daartoe op haar kameraadje Maikel (11).
Het OM heeft zich de kritiek aangetrokken en zal de aanbevelingen van Posthumus verwerken in een zogeheten verbeterprogramma. Het Openbaar Ministerie in Utrecht laat weten nog niets te kunnen zeggen over het moment waarop de beslissing over al dan niet vervolgen zal vallen. Dat hangt onder meer van de omvang van het te verrichten onderzoek af, aldus een woordvoerster.