Cannabisteelt en -handel voor recreatief gebruik kan op basis van de positieve mensenrechtenverplichtingen door overheden gereguleerd worden toegestaan. Dat blijkt uit onderzoek van de juristen Piet Hein van Kempen en Masha Fedorova van de Radboud Universiteit.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Pleidooien voor gereguleerd toestaan van teelt en handel van recreatieve cannabis worden vaak gebaseerd op argumenten die samenhangen met de individuele en volksgezondheid, de veiligheid van burgers en criminaliteitsbestrijding: de zogenoemde positieve mensenrechtenverplichtingen. Tot op heden is echter nooit bekeken wat dit juridisch betekent voor het legaliseren van cannabis. Internationaal recht en cannabis II is de eerste studie naar cannabis en positieve mensenrechtenverplichtingen.
Mensenrechtenverplichtingen versus drugsverdragen
Uit het onderzoek van de juristen Piet Hein van Kempen en Masha Fedorova blijkt dat deze positieve mensenrechtenverplichtingen staten kunnen verplichten tot het gereguleerd toestaan van cannabisteelt en ‑handel wanneer dit deze regulering mensenrechten beter beschermt dan een totaal verbod op drugs, zoals vastgelegd in de drugsverdragen.
Ook beantwoorden de onderzoekers een andere cruciale vraag bevestigend: staten moeten internationaalrechtelijk prioriteit geven aan hun positieve mensenrechtenverplichtingen boven hun verplichtingen uit de drugsverdragen.
In een eerdere studie concludeerden Van Kempen en Fedorova dat de VN-drugsverdragen geen ruimte bieden voor het gereguleerd toestaan van cannabisteelt voor recreatief gebruik. Hun nieuwe onderzoek biedt dus een nieuw perspectief op basis van de mensenrechten.
Vijf voorwaarden
De vijf primaire voorwaarden voor gereguleerde legalisering zijn:
1. Er moet sprake zijn van een belang waarvan mensenrechten bescherming vereisen.
2. De staat moet aannemelijk maken dat het gereguleerd toestaan van cannabisteelt en handel tot een effectievere mensenrechtenbescherming zal leiden.
3. De beslissing tot zodanige regulering moet maatschappelijk draagvlak hebben en op nationaal democratische besluitvorming steunen.
4. Er moet sprake zijn van een gesloten systeem zodat het buitenland geen nadeel van de regulering ondervindt.
5. De staat is verplicht een actief ontmoedigingsbeleid van cannabisgebruik te voeren.
Als een staat aan deze voorwaarden kan voldoen is die onder het huidige internationaal recht gelegitimeerd om mensenrechtenverplichtingen prioriteit te geven boven daarmee conflicterende verplichtingen onder de VN-drugsverdragen.