Een bedrijf mag een werkneemster verbieden een hoofddoek te dragen als het verbod gebaseerd is op een bedrijfsreglement waarin staat dat zichtbare politieke of religieuze symbolen niet zijn toegestaan.
Dat heeft de advocaat-generaal van het Europees Hof van Justitie dinsdag geadviseerd. Een hoofddoekverbod is volgens haar legitiem als een werkgever religieuze en levensbeschouwelijke neutraliteit wil uitstralen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De zaak was aangespannen door een moslima die als receptioniste werkte bij de Belgische onderneming G4S, die beveiligings- en receptiewerk uitvoert. Samira Achbita wilde na drie jaar in dienst te zijn geweest een hoofddoek gaan dragen en werd ontslagen.
Volgens de advocaat-generaal is er in dit geval geen sprake van directe discriminatie. Dit hoofddoekverbod berust niet op stereotypen of vooroordelen tegenover een of meer specifieke godsdiensten of religieuze overtuigingen in het algemeen.
Het verbod kan wel indirecte discriminatie op grond van godsdienst opleveren. Deze vorm van discriminatie kan gerechtvaardigd zijn door het streven van de werkgever om een legitiem beleid van religieuze en levensbeschouwelijke neutraliteit te handhaven.
De receptioniste eiste een schadevergoeding bij de Belgische rechter en werd ondersteund door het Belgische antidiscriminatiecentrum. Het Hof van Cassatie legde de kwestie vervolgens voor aan het EU-Hof in Luxemburg.
De rechters van het Hof volgen het advies van de advocaat-generaal in veel gevallen op.