Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch veroordeelt een 44-jarige man uit Tilburg tot 5 jaar cel voor een poging tot doodslag op een andere man. Ook moet hij het slachtoffer een schadevergoeding betalen van ruim 10.000 euro. Het hof spreekt de zoon van de verdachte vrij. Eerder veroordeelde de rechtbank Zeeland-West-Brabant vader en zoon beiden tot een celstraf van 6 jaar voor het medeplegen van een poging tot moord.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Vader en zoon
Op de avond van 17 juni 2013 was het latere slachtoffer met zijn vriendin bij een garagebox van een kennis aan de Kapelmeesterlaan in Tilburg. Toen zij daar buiten stonden, kwamen de verdachte en zijn zoon er aan in een auto. Tussen de beide mannen bestaat al jaren onenigheid, omdat de verdachte een relatie heeft gehad met de vriendin van het slachtoffer. De zoon stapte uit de auto en begon het slachtoffer op zijn hoofd te slaan. Tegelijk stapte ook de vader uit. Hij schoot 2 keer op het slachtoffer. Hij raakte hem daarbij in zijn hoofd en in zijn oksel. Vervolgens reden vader en zoon weer weg. Het slachtoffer bleef gewond achter.
Vader heeft geschoten
Het hof acht anders dan de rechtbank bewezen dat de vader heeft geschoten en niet de zoon. Dit blijkt onder meer uit de verklaringen zoals die zijn afgelegd door het slachtoffer en zijn vriendin, kort na het gebeurde. Ook de verklaring van een omwonende en camerabeelden wijzen de verdachte en niet zijn zoon aan als de schutter.
Geen poging moord maar poging doodslag
Het hof vindt dat het hier gaat om een poging tot doodslag en niet om een poging tot moord. Ook hierin oordeelt het hof anders dan de rechtbank. Om iemand te kunnen veroordelen voor (poging tot) moord moet je voorbedachte raad kunnen bewijzen. Dan moet vaststaan dat een verdachte zich enige tijd heeft kunnen beraden op het besluit iemand te doden en dat hij niet heeft gehandeld in een plotselinge gemoedsopwelling. Het hof vindt onvoldoende hard te maken dat de verdachte naar de Kapelmeesterlaan is gegaan met de bedoeling het slachtoffer van het leven te beroven. Het feit alleen dat hij een pistool meenam, is onvoldoende bewijs voor voorbedachte raad.
Er is hier wel sprake van poging tot doodslag, aldus het hof. Want schieten op iemands hoofd en borst is zozeer gericht op levensberoving dat de verdachte willens en wetens de kans heeft aanvaard dat hij daarmee het slachtoffer zou doden.
Geen medeplegen
Anders dan de rechtbank vindt het hof niet dat vader en zoon kunnen worden veroordeeld voor het medeplegen van de poging tot doodslag. Voor medeplegen moet er sprake zijn van opzet met betrekking tot het handelen van de mededader. Ook vereist medeplegen een nauwe en bewuste samenwerking, waarbij het accent ligt op de samenwerking en minder op de vraag wie de feitelijke handelingen heeft verricht. Volgens het hof is het feit dat de zoon een mes bij zich had en samen met zijn vader de confrontatie zocht met het slachtoffer onvoldoende bewijs voor medeplegen. Dat hij zijn vader het schieten niet belette, heeft gezien het korte tijdsbestek waarin alles zich afspeelde onvoldoende betekenis, aldus het hof. Ook is niet met zekerheid te zeggen dat hij wist dat zijn vader met een wapen achter hem stond.
Geweld niet ten laste gelegd aan de zoon
In de tenlastelegging van zowel vader als zoon was de verdenking opgenomen van het al dan niet met voorbedachte raad om het leven (trachten te) brengen van het slachtoffer. Het hof stelt vast dat de zoon wel degelijk geweld heeft gebruikt tegen het slachtoffer door hem te slaan. Maar hem is een geweldsfeit (zoals openlijke geweldpleging of mishandeling) niet ten laste gelegd en daarom kan het hof niet anders dan de zoon vrijspreken.