Hoge Raad wijst herzieningsverzoek ‘Haagse kindermoorden’ af

De Hoge Raad heeft een verzoek tot herziening van de veroordeling voor de ‘Haagse kindermoorden’ afgewezen.

Harke J. werd in 1981 veroordeeld tot tbr voor doodslag op de destijds 7-jarige Maitrie Koeldiep. In 1996 kreeg hij 14 jaar cel en tbr voor doodslag op Felicita Oostdam. Zij was 9 jaar was toen zij in 1984 in Den Haag werd gedood. Maitrie Koeldiep was in 1980 om het leven gebracht, ook in Den Haag. De levensdelicten raakten bekend als de ‘Haagse kindermoorden’.

Een definitieve veroordeling kan alleen worden herzien als er nieuwe gegevens zijn die bij de eerdere rechter niet bekend waren en die – als deze rechter daar wel van had geweten – zouden hebben geleid tot een vrijspraak of een minder zware straf.

Van zo’n nieuw gegeven is in dit verzoek geen sprake. In het boek ‘De Haagse kindermoorden’ van het project Gerede Twijfel wordt bijvoorbeeld de conclusie getrokken dat er onvoldoende bewijs zou zijn in deze zaak. Maar dat gebeurt op basis van de door het hof reeds beoordeelde bewijsmiddelen. En de suggestie in het boek Zuidwal van Sytze van der Zee dat misschien wel een andere kindermoordenaar deze meisjes heeft gedood, is onvoldoende onderbouwd.