In een advies doet de Raad van State aanbevelingen over de gevolgen van de Europese samenwerking en integratie voor de Nederlandse politiek en overheidsinstellingen en hun onderlinge verhoudingen. De Raad van State beoogt daarmee de burger, het parlement en de regering te informeren met het oog op een betere integratie van het Europese en het nationale beleid en doet suggesties waar in zijn ogen verbeteringen mogelijk zijn.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De aanbevelingen richten zich op:
- het informeren van de bevolking over het belang van de EU en het versterken van de betrokkenheid bij besluitvorming;
- versterking van de politieke controle op de EU door het Nederlandse parlement;
- versterking van de regie door de Ministerraad en de Minister-President op de strategische onderwerpen.
De Raad van State heeft op verzoek van minister Pechtold voor Bestuurlijke Vernieuwing en staatssecretaris Nicolaï van Buitenlandse Zaken dit advies uitgebracht en is ter informatie naar de Tweede Kamer gezonden.
Het kabinet acht het advies van de Raad van State belangwekkend en breed, en voor zover het betrekking heeft op de versterking van burgerschap en de controle door het parlement, bij uitstek vatbaar voor maatschappelijk en politiek debat. Een goede gelegenheid tot dat debat bieden het jaarlijkse kamerdebat over de EU (debat over de Staat van de Unie) en de werkzaamheden van de Nationale Conventie in het kader van de democratische vernieuwingsagenda. In dit verband kan ook worden vermeld dat het kabinet vóór het einde van het jaar een notitie aan de Kamer zal zenden over de positie van de minister president.
Het advies is een belangrijke aanvulling op twee andere recent uitgebrachte adviezen op dit terrein, namelijk van de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) en van de Gemengde Commissie ‘Sturing EU-aangelegenheden’. Het kabinet zal de aanbevelingen uit alle adviezen waar mogelijk betrekken bij de verdere uitwerking van de voorstellen van de commissie “Sturing EU-aangelegenheden”, dat door de Ministerraad is aanvaard en waarvoor inmiddels een implementatieplan is opgesteld.
Gelet op het belang en de brede strekking van het advies (burgerschap, rol van het parlement en rol van verantwoordelijke ministeries, de ministerraad en de minister-president) zal het kabinet op een later tijdstip nog uitvoeriger op het advies terug komen.
Samenvatting advies
Raad van State pleit voor Europa-strategie door ministerraad en parlement
De Raad van State heeft naar aanleiding van het Nederlandse ‘nee’ tegen de Europese Grondwet, op verzoek van de Tweede Kamer, de gevolgen van de EU voor de burger, regering en parlement in kaart gebracht.
Doelstelling van het Europese integratieproces is vanaf het begin van de jaren ’50 niet alleen economisch maar ook politiek van aard geweest. Nederland is onlosmakelijk met Europa verknoopt geraakt. Niet alleen economisch, ook ten behoeve van de bewaking van de eigen rechtsorde. Maar hoewel Nederland er zelf bij is als ‘Brussel’ iets beslist, hebben burgers de indruk dat de EU iets is dat van bovenaf wordt opgelegd. Dat komt doordat de Europese en nationale besluitvorming sterk zijn gescheiden en ‘Europa’ niet leeft in politiek Den Haag.
Europa dwingt tot politieke keuzen. Daarom is meer politieke regie nodig, vooral van de minister-president, om de Nederlandse inbreng in Europa te kunnen sturen. Ook is er meer controle door het parlement nodig op de Nederlandse inbreng in de EU. Om het vertrouwen van de burgers in Europa te herstellen moeten zij volgens de Raad van State beter worden geïnformeerd over de betekenis daarvan. Burgers moeten weten dat het Nederlandse bestuur en de Nederlandse wetgever niet alleen de Europese regelgeving moeten toepassen maar dat zij ook een bijdrage leveren aan de totstandkoming daarvan. De Raad van State beveelt aan burgers en maatschappelijke organisaties meer invloed te geven op wat in Europa gebeurt. Verder stelt de Raad dat de Tweede Kamer actiever moet omgaan met ‘Europa’ en bijvoorbeeld hoorzittingen moet houden over de wenselijkheid en uitvoerbaarheid van Europese voorstellen. Europese onderwerpen moeten tot de vaste agenda van de Tweede Kamer behoren, waarover tijdig politieke standpunten worden ingenomen. Ook nu de Europese Grondwet niet in werking treedt, kan een ‘subsidiariteitstoets’ voor Europese ontwerp-regelgeving worden aangelegd waardoor het parlement in een vroeg stadium kan nagegaan of bepaalde belangen niet beter door Nederland dan door de EU kunnen worden behartigd.
Europees beleid is nationaal beleid: dat betekent dat ieder ministerie het Europese beleid in de eigen werkzaamheden moet integreren. Dat geldt ook voor de interdepartementale beleidsvoorbereiding. Europese beleidsvoorbereiding kan niet los staan van de normale coördinatielijnen die ook gelden voor het (overige) nationaal beleid. Ministers moeten ook meer verantwoording afleggen voor wat in Brussel gezamenlijk is besloten. Nederland moet bewuster coalities aangaan met andere lidstaten om belangrijke punten op verschillende beleidsterreinen ‘binnen te halen’. Om het gezamenlijke Nederlandse belang beter te kunnen behartigen moet de minister-president tijdig in de ministerraad doel, strategie en tactiek bij de Nederlandse inbreng in Brussel aan de orde stellen en belangrijke Europese onderwerpen agenderen.
Kortom: Europa moet normaal worden in politiek Den Haag; belangrijk is dat de ministerraad een Europa-strategie uitzet en de nationale beleidsagenda met die van Brussel afstemt. In welke Europese dossiers wil Nederland een standpunt innemen? Hoe moet dit standpunt luiden? Hoe kan het in Brussel worden ingebracht? Hierover moet één strategie worden gevolgd. De Raad van State meent dat ‘Europa’ in Nederland moet integreren.
Advies Raad van State Invloed EU op de Nederlandse Staatsinstellingen, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Eindrapport Gemengde Commissie ‘Sturing EU-aangelegenheden’, Andereoverheid.nl