Minister Donner van justitie wil een landelijk centrum inrichten voor Notice and Take Down (NTD). Met het centrum wil Donner strafbare en onrechtmatige inhoud op internet bestrijden. Het NTD centrum wordt opgericht binnen het National High Tech Crime Centre (NHTCC) en zal aanhaken bij het het nieuw op te richten Nationaal Meldpunt Cybercriminaliteit. Binnen het NTD systeem krijgen providers een dwingend advies materiaal te verwijderen. Naar nu blijkt zullen de beoordelingen niet gedaan worden door onafhankelijke experts maar vrijwel geheel door politie en justitie. Dat blijkt een kopie van een onderzoek welke in handen is gekomen van digitale burgerrechtenorganisatie Bits of Freedom.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Minister Donner kondigde het Notice and Take Down systeem aan in een brief aan de Tweede Kamer van 11 augustus 2005 waarover de BOF nieuwsbrief al eerder berichtte. Maar deze brief bevat nauwelijks enige details over de opzet en werkwijze van het NTD systeem. De basis voor het NTD systeem wordt gevormd door een vertrouwelijk Haalbaarheidsonderzoek Notice and Take Down dat al in augustus 2004 in opdracht van het ministerie van justitie en de – inmiddels teloorgegane – NLIP is opgesteld. Bits of Freedom heeft recent een kopie van het rapport ontvangen.
Het haalbaarheidsonderzoek behandelt een reeks van problemen en keuzes bij de opzet van het NTD systeem waaronder de onafhankelijkheid van de beoordelingen, de gang naar de rechter achteraf, de vrijwaring voor providers en garanties voor de vrijheid van meningsuiting. Minister Donner heeft echter niet aangegeven welke oplossingen hij heeft gekozen voor de opzet van het NTD systeem. Donner wil alle kwesties ‘werkenderwijs’ oplossen waarbij de ervaringen met de bestrijding van terroristische uitingen maatgevend zijn.
In het haalbaarheidsonderzoek wordt een procedure beschreven waarin meldingen van strafbaar of onrechtmatige materiaal binnenkomen bij het Centrum voor Notice and Take Down en vervolgens worden doorgestuurd naar een beoordelingsorgaan. De uitkomst van de beoordeling gaat terug naar het Centrum voor Notice and Take Down die de melder, de provider en de vermeende pleger op de hoogte stelt van de uitkomst. De gang naar de rechter blijft voor melder en vermeende pleger achteraf mogelijk volgens het rapport.
Volgens het haalbaarheidsonderzoek zullen de beoordelingsorganen die de meldingen bij het Centrum voor Notice and Take Down gaan toetsen in veel gevallen geheel of gedeeltelijk bestaan uit vertegenwoordigers van politie en justitie. Hierdoor ontstaat ook de mogelijkheid om potentieel strafbaar materiaal online te laten staan wanneer dat voor opsporings- of inlichtingendoeleinden gewenst is. Deze keuze is in strijd met de gewenste onafhankelijkheid van de beoordelingen die tevens in het haalbaarheidsonderzoek wordt genoemd: “De beoordelingen die binnen het Notice and Take Down systeem plaatsvinden dienen objectief en onafhankelijk te worden uitgevoerd. Het is belangrijk dat de beoordelaars noch in functionele zin noch in financiële zin afhankelijk zijn van de bij het systeem betrokken actoren en belanghebbenden [..]”.
Hoewel het haalbaarheidsonderzoek zich voornamelijk richt op de bestrijding van kinderpornografie, discriminatie en schending van auteursrecht heeft minister Donner andere prioriteiten aangekondigd. Het Notice and Take Down systeem moet op 1 januari 2006 operationeel zijn en zich in eerste instantie richten op “de bestrijding van haatzaaiende en terroristische uitingen”.
Het haalbaarheidsrapport stelt dat de beoordeling van strafbaarheid een publieke taak is: “De exclusieve bevoegdheid om te oordelen over strafbaarheid van materiaal is een publieke taak en de beoordelingsorganen die werkzaamheden in dit kader verrichten zullen daarom een publieke status moeten krijgen”. De bijbehorende vertaling is dat politie en justitie de beoordeling verrichten. Het rapport maakt een uitzondering voor inbreuken op het auteursrecht. Een dergelijk beoordelingsorgaan moet een private status krijgen.
Het rapport beschrijft ook hoezeer de beoordelingsorganen het belang van de opsporing moeten laten meewegen. Het is zeker niet de bedoeling dat alle strafbare materiaal zomaar verwijderd wordt: “Het beoordelingsorgaan [..] maakt een afweging of de informatie in het belang van de opsporing nog tijdelijk beschikbaar moet blijven”.
Tijdens een expert-meeting georganiseerd door de Anne Frank stichting op 18 oktober 2005 over internet en discriminatie bleek dat de belangen van opsporings- en inlichtingendiensten nog sterker moeten meewegen. Een vertegenwoordiger van het Bureau van de [url=http://www.nctb.nl/Terrorismebestrijding/Internet_en_satellietzenders/index.asp
]Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding[/url] zei daar dat sommige sites die mogelijk haat zaaien of terroristische uitingen bevatten, online moeten blijven omdat zij noodzakelijk zijn voor de inlichtingenpositie van verschillende diensten. Een vertegenwoordiger van het National High Tech Crime Centre noemde in dit verband ook honeypots, sites die opgezet zijn met het doel om bijvoorbeeld radicaal-fundamentalisten aan te trekken zodat monitoring door diensten mogelijk is. Ook deze sites dienen online te blijven. Het besluit van Donner om het NTD systeem in eerste instantie op te zetten voor de bestrijding van haatzaaiende en terroristische uitingen op internet, leidt daarmee tot een versterkte greep van politie en justitie op het beoordelingsproces.
Sinds de inwerkingtreding van de Aanpassingswet richtlijn inzake elektronische handel (op 18-06-2004) is de aansprakelijkheid van internetproviders wettelijk geregeld. Met deze wet is de Europese E-commerce Richtlijn (2000/31/EG) in Nederlandse wetgeving vastgelegd. In principe zijn de internetproviders niet aansprakelijk voor uitingen van hun klanten, behalve in hele specifieke hostinggevallen. Daarbij geldt een driestappentoets. Providers riskeren alleen aansprakelijkheid als ze een klacht hebben ontvangen, als uit die klacht blijkt dat de onrechtmatigheid onmiskenbaar is en als ze dan niet ingrijpen. In de praktijk leidt die regel tot grote verwarring, wanneer een provider moet ingrijpen, en hoe de balans gewaarborgd kan worden tussen vrijheid van meningsuiting en rechten van derden. Bovendien zit de provider in een aansprakelijkheidsspagaat; wanneer strafbaar of onrechtmatig materiaal niet verwijderd wordt kan de provider aansprakelijk worden gesteld, maar wanneer de provider het materiaal wel verwijdert, kan de klant een claim indienen wegens wanprestatie. De kern van het NTD systeem is dat de providers gevrijwaard wordt van aansprakelijkheid wanneer zij het ‘dwingend advies’ van het NTD centrum opvolgen.
Politie en justitie melden dat het haalbaarheidsonderzoek de steun heeft van alle betrokkenen, waaronder de providers. Het Internet Service Provider Overleg (ISPO) bestrijdt dat echter en verzet zich tegen de oprichting van een NTD systeem voordat duidelijkheid en overeenstemming bestaan over een aantal belangrijke kwesties zoals de onafhankelijke toetsing, de gang naar de rechter achteraf en de vrijwaring voor providers.
Het haalbaarheidsonderzoek noemt voor de financiering van het NTD systeem ook de mogelijkheid van donaties uit de markt. “Wij verwachten dat de donaties zullen worden gedaan door belangengroeperingen en softwareleveranciers (ten laste van de marketingbudgetten).” Deze optie wordt mogelijk zodra het NTD systeem zich ook op het auteursrecht gaat richten.
Haalbaarheidsonderzoek Notice and Take Down Eindrapport (augustus 2004), Bits of Freedom
Brief Donner aan de Tweede Kamer (11.08.2005), Ministerie van Justitie