Een levenslang gestrafte gedetineerde moet voor incidenteel verlof in aanmerking kunnen komen, voordat 25 jaar van zijn detentietijd zijn verstreken en niet pas na het verlopen van die termijn na zijn veroordeling. Dat heeft de beroepscommissie van de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming (RSJ) in een tussenbeslissing bepaald. Deze beslissing is genomen naar aanleiding van het beroep van de 55-jarige Edwin S. tegen een beslissing van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De staatssecretaris had daarbij het door de gedetineerde gevraagde verlof geweigerd. Door incidenteel verlof kan een gedetineerde ter voorbereiding op een gratieverzoek aantonen dat hij geschikt is voor terugkeer in de samenleving.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De beroepscommissie heeft nog niet definitief op het beroep van Edwin S. beslist, omdat zij eerst wil kennisnemen van het resocialisatieplan dat de staatssecretaris moet maken naar aanleiding van een vonnis van de Haagse voorzieningenrechter van 10 augustus 2016. Bovendien wil de beroepscommissie weten wat het Openbaar Ministerie met inachtneming van de belangen van slachtoffers en nabestaanden in de gratieprocedure zal adviseren. De commissie verwacht deze stukken begin november 2016 te ontvangen. Daarna zal een voortzetting van de behandeling van het beroep plaatsvinden.
Edwin S. is sinds 1 december 1992 gedetineerd in het kader van zijn veroordeling door het gerechtshof Amsterdam op 28 februari 1994.