Het zou wenselijk zijn als vaker mededingingsovertredingen door de civiele rechter behandeld zouden worden, als aanvulling op de handhaving van mededingingsregels door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Obstakels die dat in de weg staan zouden moeten worden opgeruimd. Dit kan bijvoorbeeld door het wegnemen of verlagen van bewijsdrempels, het verbeteren van de toegang tot de rechter en het verbeteren van de informatievoorziening. Dat zei secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken Jan Willem Oosterwijk vandaag bij het in ontvangst nemen van een onderzoek naar de mogelijkheden voor civiele handhaving van mededingingsregels dat Houthoff Buruma in opdracht van het ministerie heeft gedaan.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Aanleiding voor het rapport is het feit dat door particulieren en bedrijven die door een kartel of door machtsmisbruik van een onderneming zijn benadeeld bijna nooit civiele procedures worden geëntameerd. De Europese Commissie wil de civielrechtelijke handhaving faciliteren door civiele procedures aantrekkelijker te maken. De dreiging van schadeclaims neemt zo toe, waardoor een potentiële overtreder eerder zal afzien van laakbaar gedrag.
Als iemand van zijn fiets wordt gereden door een wegpiraat ligt er al snel een schadeclaim. De koper van vitaminepillen waarvan de prijs door een kartelafspraak tussen de vitamineproducenten te hoog is, doet veelal niets. Dit is niet alleen typerend voor Nederland, maar voor heel Europa. Het mededingingsrecht kent in Europa traditioneel een top-down benadering, waarbij alleen de overheid (Commissie/NMa) voor de handhaving zorgt. Onder de huidige wet- en regelgeving kan in Europa al een vergoeding worden gevorderd voor de schade als gevolg van een kartelafspraak of misbruik van economische machtspositie. Toch wordt van deze mogelijkheid nauwelijks gebruik gemaakt.
In de Verenigde Staten is daarentegen meer sprake van een bottom-up benadering. Daar zorgen ook ondernemingen en consumenten voor de handhaving. De Europese Commissie wil de Europese trend doorbreken door de civielrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht te stimuleren. Het doel daarvan is tweeërlei: de pakkans voor overtreders wordt daarmee verhoogd en benadeelden kunnen zo gemakkelijker schadevergoeding vorderen. Tegen het eind van dit jaar publiceert de Commissie over dit onderwerp een consultatiedocument (groenboek) met ideeën en vragen.
Het rapport beschrijft welke drempels zich in de praktijk voordoen en biedt suggesties voor mogelijkheden deze drempels weg te nemen of te mitigeren.
Enkele suggesties zijn:
- het vergroten van de preprocessuele bevoegdheden ter vergaring van informatie en bewijs,
- een hogere schadevergoeding (bijvoorbeeld double damages, waaraan de Commissie denkt),
- een volledige proceskostenveroordeling voor de eisende partij,
- een collectieve schadevergoedingsactie.
In Europa ligt het zwaartepunt van de handhaving van mededingingsregels nog steeds bij de publieke handhaving. Dit in tegenstelling tot de situatie in de Verenigde Staten waar het grootste deel van mededingingsrechtelijke geschillen via een civiele procedure wordt uitgevochten. In de EU staan echter allerlei obstakels een effectieve toegang tot de civiele rechter in mededingingszaken in de weg. De Europese Commissie heeft meermalen beklemtoond dat het goed zou zijn de civiele handhaving ook in Europa meer gebruikelijk te maken. Eind dit jaar verschijnt een Groenboek over civiele handhaving in Europees perspectief. In het rapport van Houthoff Buruma “De mogelijkheden voor civiele handhaving van de mededingingsregels in Nederland; een inventarisatie.” staat specifiek voor de Nederlandse situatie een beschrijving van de diverse problemen rond civiele handhaving van mededingingsregels. Uit het rapport blijkt duidelijk dat er nog veel ruimte is om de civiele handhaving te stimuleren. Dat is ook bevorderlijk voor een beter functioneren van de markt en daarmee voor de groei van de Nederlandse en Europese economie en voor welvaartsgroei voor de consument. In het rapport worden verschillende mogelijkheden genoemd om obstakels weg te nemen. Daarbij is de wens van de Europese Commissie en van het ministerie van Economische Zaken om onnodige drempels voor schadevergoedingsacties wegens schending van de mededingingsregels weg te nemen, als uitgangspunt genomen.
Oosterwijk beklemtoont dat het bevorderen van civiele handhaving niet ten koste mag gaan van publieke handhaving. “Civiel en publiek moeten elkaar aanvullen om zo tot een betere handhaving te komen”.
Belangrijkste conclusies uit het rapport
Een belangrijk obstakel voor de civielrechtelijke handhaving is dat het bewijs van kartelvorming of machtsmisbruik moeilijk te leveren is. Ook duren procedures lang en zullen veel adviseurs moeten worden ingeschakeld. Dit kan een behoorlijke financiële drempel vormen, te meer nu de advieskosten zelfs bij een succesvolle procedure niet geheel kunnen worden verhaald op de overtreder. Voor de eindgebruiker, de consument, is de schade doorgaans te gering om de moeite te nemen om in actie te komen. De initiator van een gezamenlijke actie waarin de kosten kunnen worden gespreid weet vaak niet wie de individuele benadeelden zijn. Een schadevergoedingsactie ten behoeve van een bepaalde groep is binnen het huigige wettelijk stelsel niet mogelijk. ook de financiering van een collectieve actie vormt een wezenlijk probleem.
De grondige inventarisatie van Houthoff Buruma bevat aanbevelingen hoe de geconstateerde belemmeringen geheel of ten dele kunnen worden weggenomen.
Zo kunnen de mogelijkheden voor de (potentiële) eiser tot vergaring van informatie en bewijs worden uitgebreid, bijvoorbeeld door wettelijk mogelijk te maken dat de rechter een onderzoeker benoemt met concrete bevoegdheden, vergelijkbaar met de ‘enquêteur’ die in ondernemingrechtelijke geschillen kan worden benoemd. Ook kan worden gedacht aan het uitbreiden van informatieplichten van procespartijen.
Ook kan de inzet van een procedure worden verhoogd. Zo kan wettelijk mogelijk worden gemaakt dat de vergoeding voor de benadeelde partij op tweemaal de schade wordt vastgesteld. Ook de Commissie denkt aan de mogelijkheid van zogenaamde double damages. Daarnaast kan wettelijk worden bepaald dat de overtreder een extra hoge rente over de schadevergoeding moet voldoen. Een procedure kan zo voor de benadeelde de moeite waard worden.
De NMa kan volgens de huidige regels aan een klokkenluidende onderneming boete-immuniteit verlenen. Het aangeven van kartels wordt zo gestimuleerd. Het wordt voor een overtreder nog aantrekkelijker een kartel aan te geven indien deze immuniteit zou doorwerken in de civielrechtelijke aansprakelijkheid, bijvoorbeeld doordat een benadeelde dan eerst de andere kartelleden moet aanspreken. De kans is dan groot dat de klokkenluider uiteindelijk geen schadevergoeding hoeft te voldoen. Het klokkenluiden wordt zo nog aantrekkenlijker, zodat kartels vaker kunnen worden blootgelegd.
De benadeelden (bijvoorbeeld consumenten) zijn vaak niet met naam en toenaam bekend en kunnen moeilijk worden betrokken bij een initiatief. Een collectieve schadevergoedingsactie kan uitkomst bieden. Noodzakelijk is dat de benadeelden dan niet met name hieven te worden genoemd maar als groep kunnen worden beschreven (bijvoorbeeld: alle consumenten in Nederland). Een dergelijke actie zou desgewenst kunnen worden beperkt tot de meest ernstige kartels, de zogenaamde hard core kartels, waaronder bijvoorbeeld ook horizontale prijsafspraken vallen. Het financieringsprobleem wordt ondervangen indien de initiator uitzicht heeft op een ruime vergoeding van de kosten in geval van succes. Deze vergoeding kan ten laste van de opbrengst van de procedure worden gebracht. Per saldo draagt iedere benadeelde dan voor een klein deel bij aan de actie.
“De mogelijkheden voor civiele handhaving van de mededingingsregels in Nederland; een inventarisatie.”, Houthoff Buruma