De documentairemakers die met medewerking van het Openbaar Ministerie (OM) een documentaire maakten over de strafzaken van de broers Marcos en Admilson R. – in de media aangeduid als ‘moordbroers’ – mogen de beelden die zij met medewerking van het OM hebben gefilmd gewoon gebruiken. Het OM probeerde via een kort geding hier een stokje voor te steken. De voorzieningenrechter in Den Haag ging hier niet in mee, omdat het mediacontract met de documentairemakers het OM in dit geval niet de bevoegdheid geeft om de medewerking aan de documentaire in zijn geheel te staken.
Beoordeling van de zaak: het mediacontract
De vraag die de kortgedingrechter moest beantwoorden, is of het OM op grond van artikel 4.3 van het mediacontract met de documentairemakers de bevoegdheid heeft om categorale uitzending van de met medewerking van het OM verkregen beeld- en geluidsopnamen te verbieden. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag ontkennend.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Toetsen van beelden
Het OM mag op basis van het contract beeld- en geluidsopnamen verbieden als het deze heeft getoetst aan concrete belangen die beschermd moeten worden en die in het mediacontract zijn opgenomen Deze toetsing heeft het OM niet uitgevoerd. Ter zitting heeft het OM immers verklaard dat hij de documentaire niet heeft bekeken.
Bezwaar van nabestaanden
Het staken van de medewerking aan de documentaire hield uitsluitend verband met het bezwaar van een aantal nabestaanden tegen het tot stand komen van de documentaire en de medewerking van het OM daaraan, nu daardoor de rouwverwerking zou worden verstoord en vertraagd. Alhoewel het standpunt van deze nabestaanden begrijpelijk is, is dit onvoldoende om categorale uitzending van de met toestemming van het OM op grond van het mediacontract gemaakte beeld- en geluidsopnamen te verbieden.
Moment van afsluiten mediacontract
Verder vindt de voorzieningenrechter van belang dat voorafgaand aan het sluiten van het mediacontract al bij het OM bekend was dat de nabestaanden van twee van de slachtoffers van de broers er bezwaar tegen hadden dat er een documentaire zou worden gemaakt over de strafzaak en dat het OM daaraan mee zou werken. Kennelijk was dat op dat moment voor het OM geen reden om van medewerking aan de documentaire af te zien.