Een pand op een perceel in Hulten waarin in oktober 2016 een grote hoeveelheid amfetaminepillen werd aangetroffen mag niet voor onbepaalde tijd worden gesloten. De voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant bepaalde vandaag dat een dergelijke sluiting te ver gaat, omdat er dan geen sprake meer is van enkel een herstelmaatregel.
Niet proportioneel
In het pand werden in 2011 en 2013 ook al drugs aangetroffen. De burgemeester van Gilze-Rijen, waar Hulten onder valt, wilde het perceel voor onbepaalde tijd sluiten met een minimale duur van 2 jaar. De sluiting van een pand mag echter niet langer duren dan nodig is om de bekendheid als drugsadres teniet te doen, de rust in de omgeving te doen terugkeren of herhaling van ernstige verstoring van de openbare orde te voorkomen. Volgens de rechtbank streeft de burgemeester dit doel voorbij door het pand voor onbepaalde tijd te sluiten. De maatregel is daarom niet proportioneel, aldus de voorzieningenrechter.
Eeuwigdurende sluiting
Daar komt bij dat er in het beleid van de burgemeester geen criteria zijn opgenomen om na 2 jaar in aanmerking te komen voor opheffing van de sluiting. Hierdoor kan volgens de voorzieningenrechter niet worden getoetst of de sluitingsbevoegdheid ‘voor andere doeleinden zal worden benut dan de Opiumwet beoogd’. Ook kan, zonder inspanningen van een eigenaar om een opheffing van de sluiting te bewerkstelligen, sprake zijn van een ‘eeuwigdurende sluiting’.
Het besluit van de burgemeester wordt daarom geschorst. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter: de partijen kunnen – nadat de burgemeester beslist op het bezwaarschrift – nog een bodemprocedure aanspannen.