Op vrijdag 11 november 2005 verdedigde Peter Bogert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam zijn proefschrift Voor rechtvaardiging en schulduitsluiting. Hij stelt daarin onder meer dat een bijzondere strafuitsluitingsgrond een manier is om maatschappelijke veranderingen of veranderingen in inzichten omtrent strafbaar gedrag hanteerbaar te maken.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In het strafrecht bestaan er algemene strafuitsluitingsgronden zoals overmacht, noodweer en ontoerekeningsvatbaarheid. Deze gronden zijn van toepassing op verschillende delicten, zoals diefstal, mishandeling, oplichting en doodslag. Bij bijzondere strafuitsluitingsgronden ligt dat anders. Bijzondere strafuitsluitingsgronden zoals deze in dit onderzoek zijn onderzocht , zijn alleen van toepassing op een specifieke strafbare feiten. Enkele voorbeelden van bijzondere strafuitsluitingsgronden zijn art. 273, tweede lid, Sr: Niet strafbaar is hij die te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het algemeen belang de bekendmaking vereiste en art. 293, tweede lid Sr, Het in het eerste lid bedoelde feit is niet strafbaar, indien het is begaan door een arts die daarbij voldoet aan de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en hiervan mededeling doet aan de gemeentelijke lijkschouwer overeenkomstig artikel 7, tweede lid, Wet op de lijkbezorging.
Het kernpunt van het onderzoek ligt in de duiding van de bijzondere strafuitsluitingsgrond en de vraag wat kenmerkend is voor de bijzondere strafuitsluitingsgrond. De promovendus gaat nader in op de verschillende bijzondere strafuitsluitingsgronden in het Wetboek van Strafrecht.
Het onderzoek richt zich op de plaats van deze bepalingen in het beslissingsmodel van de rechter en de dogmatiek van het strafrecht. Hij besteedt aandacht aan bijzondere strafuitsluitingsgronden in het bestuursrecht en bijzondere strafuitsluitingsgronden en het legaliteitsbeginsel. Om de positie van de bijzondere strafuitsluitingsgrond te kunnen duiden en deze in te passen in het beslissingsmodel van de artikelen 348/350 Sv is een dogmatische grondslag gezocht in twee rechtstheoretische concepten.
De conclusie van het onderzoek is dat indien de wetgever de omstandigheden verwoordt waaronder de delictsomschrijving wordt beperkt en daarom een kwalificatie-uitsluitingsgrond is, een bepaling op basis waarvan de rechter een bewezenverklaard feit niet onder een delictsomschrijving kan brengen. De bijzondere strafuitsluitingsgrond is aldus een manier om maatschappelijke veranderingen of veranderingen in inzichten omtrent strafbaar gedrag hanteerbaar te maken.
Promotor: prof.mr. P.A.M. Mevis, Strafrecht en strafprocesrecht