Commissie boekt vooruitgang met initiatief voor samenwerking met sociale media en maatschappelijk middenveld
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Een jaar gelden kwamen de Europese Commissie en vier belangrijke socialemediaplatforms met een gedragscode voor de bestrijding van illegale haatuitingen op internet.
Deze code omvatte een aantal toezeggingen van Facebook, Twitter, YouTube en Microsoft om de verspreiding van dit soort content in Europa tegen te gaan. Bij het eenjarig bestaan van deze code zijn de resultaten bekendgemaakt van een evaluatie die door ngo’s en overheidsinstanties in 24 lidstaten is verricht. De bedrijven blijken grote vooruitgang te hebben geboekt bij het nakomen van hun beloften.
Vicevoorzitter Andrus Ansip, die belast is met Digitale Eengemaakte Markt, juicht de vooruitgang toe: “Samenwerking met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties bij de bestrijding van illegale haatuitingen blijkt goede resultaten op te leveren. We zullen deze samenwerking dan ook intensiveren. We werken nu aan betere coördinatie tussen de diverse initiatieven en fora die we samen met onlineplatforms in het leven hebben geroepen. Ook zullen we de meldings- en actieprocedures verduidelijken, zodat illegale content nog efficiënter kan worden verwijderd. Daarbij moet vanzelfsprekend de vrijheid van meningsuiting worden beschermd.”
Vĕra Jourová, commissaris voor Justitie, Consumentenzaken en Gendergelijkheid: “De resultaten van onze tweede evaluatie van de gedragscode stemmen hoopvol. De bedrijven verwijderen nu tweemaal zo veel illegale haatuitingen en treden ook sneller op dan zes maanden geleden. Dit is een belangrijke stap in de goede richting; het betekent dat zelfregulering kans van slagen heeft, als alle actoren meewerken. De betrokken bedrijven dragen echter een grote verantwoordelijkheid en moeten meer in het werk stellen om al hun beloften na te komen. Ook vind ik het belangrijk dat de IT-bedrijven feedback geven aan degenen die illegale haatzaaiende content op internet hebben gemeld.”
De Europese Unie is gegrondvest op eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en de grondrechten. Zowel de EU en haar lidstaten als de sociale media en andere platforms moeten er samen voor zorgen dat internet geen vrijplaats wordt voor haat en geweld.
Door de gedragscode te ondertekenen, hebben de IT-bedrijven zich er met name toe verbonden om binnen 24 uur de meeste geldige meldingen van illegale haatuitingen te beoordelen en de betrokken content zo nodig te verwijderen of ontoegankelijk te maken op grond van de nationale wetgeving waarin het Europees recht is omgezet. Ook wordt in de gedragscode benadrukt dat er nader overleg nodig is over hoe transparantie kan worden bevorderd en tegengeluiden kunnen worden gestimuleerd.
Nu de gedragscode een jaar van kracht is, is er belangrijke vooruitgang geboekt, maar niet alle problemen zijn opgelost:
Na melding van een illegale haatuiting werd de content in gemiddeld 59 % van de gevallen verwijderd.Dit is ruim twee maal zo vaak als zes maanden eerder (28%);
Het aantal meldingen dat binnen 24 uur wordt beoordeeld, is in diezelfde periode gestegen van 40 % tot 51 %. Overigens lukt het alleen Facebook om het leeuwendeel van de meldingen binnen een dag te beoordelen;
Ten opzichte van de situatie van zes maanden geleden slagen de IT-ondernemingen er nu beter in om meldingen door burgers op dezelfde wijze te behandelen als meldingen van organisaties die gebruikmaken van betrouwbare rapportagekanalen. Toch zijn er nog verschillen en leidt een melding van een willekeurige burger minder vaak tot verwijdering.
Ten slotte is gebleken dat waar Facebook zijn gebruikers altijd feedback geeft over de beoordeling van hun melding, andere IT-bedrijven dat lang niet altijd doen. De feedback waarin de beslissing wordt toegelicht, is voor verdere verbetering vatbaar.
De behandeling van gebruikersklachten en de samenwerking met het maatschappelijk middenveld zijn verbeterd
In de loop van het afgelopen jaar hebben de IT-bedrijven hun meldsystemen verbeterd, waardoor het gemakkelijker is geworden om haatzaaien te rapporteren. Zij hebben hun personeel getraind en zijn nauwer gaan samenwerken met het maatschappelijk middenveld. Door de toepassing van de gedragscode is het netwerk van betrouwbare rapporteurs van de IT-bedrijven in heel Europa versterkt en uitgebreid.
De nauwere samenwerking met maatschappelijke organisaties heeft geleid tot betere meldingen, snellere behandeling en betere reacties op de meldingen.
Volgende stappen
De Commissie zal de toepassing van de gedragscode blijven volgen met de hulp van maatschappelijke organisaties. Van de IT-bedrijven wordt met name verwacht dat zij transparanter omgaan met de criteria voor het analyseren van gemelde content en meer werk maken van de feedback aan gebruikers.
De Commissie zal de resultaten van deze evaluatie in aanmerking nemen bij de werkzaamheden die zijn aangekondigd in de tussentijdse evaluatie van de uitvoering van de strategie voor de digitale interne markt. Ook zal de Commissie blijven aansturen op een doeltreffender samenwerking tussen de IT-bedrijven en de nationale autoriteiten.
Achtergrond
Het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat tegen een groep personen, of een lid van zo’n groep, die wordt gedefinieerd op basis van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming, dan wel nationale of etnische afkomst, wordt door het kaderbesluit ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat strafbaar gesteld. Aanzetten tot haat in de zin van dit kaderbesluit is ook strafbaar als het online plaatsvindt.
Een recente Europese enquête heeft uitgewezen dat 75 % van de mensen die online discussies volgt of voert, wel eens is gestuit op verbaal geweld, bedreigingen of haatzaaien. Bijna de helft van de respondenten verklaarde daarom liever niet aan online discussies deel te nemen.
De EU en haar lidstaten, de sociale media en andere platforms hebben samen de plicht om de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting in de hele online wereld te bevorderen en vergemakkelijken. Deze partijen moeten er echter ook voor zorgen dat het internet niet verwordt tot een vrijplaats voor geweld en haat.
Om het hoofd te bieden aan het groeiende probleem van illegale haatuitingen op het internet hebben de Europese Commissie en vier grote IT-bedrijven (Facebook, Microsoft, Twitter en YouTube) op 31 mei 2016 een gedragscode voor de bestrijding van haatzaaiende uitlatingen op het internet gepresenteerd.Op 7 december 2016 heeft de Commissie de resultaten bekendgemaakt van een eerste evaluatie van de uitvoering van deze gedragscode.
Op 10 mei 2017 is de eerste tussentijdse evaluatie van de uitvoering van de strategie voor de digitale interne markt gepubliceerd. Daarin wordt opnieuw gepleit voor procedurele minimumvereisten voor online tussenpersonen om een “meldings- en actieprocedure” te starten. Daarbij gaat het onder meer om de kwaliteitscriteria voor dergelijke meldingen, procedures die in een kennisgeving van verweer (counter-notice) voorzien, rapportageverplichtingen, mechanismen voor de raadpleging van derden en geschillenbeslechtingssystemen. Ook het voorstel van de Commissie tot herziening van de richtlijn audiovisuele mediadiensten bevat krachtige bepalingen om platforms ertoe te verplichten te voorzien in een waarschuwingssysteem voor audiovisueel materiaal dat online tot haat aanzet.
De Commissie heeft een aantal dialogen op touw gezet met onlineplatforms binnen de digitale eengemaakte markt (onder meer het EU-Internetforum, de gedragscode voor het bestrijden van illegale haatzaaiende uitlatingen op internet en het memorandum van overeenstemming over de internetverkoop van namaakgoederen) en zij zal deze initiatieven coördineren met het oog op efficiëntie en optimale resultaten.
Met deze inspanningen wordt ook rekening gehouden door de leiders van de G7, die onlangs hebben toegezegd de sector te zullen helpen bij de bestrijding van online extremisme en ook het maatschappelijk middenveld daar nauwer bij te zullen betrekken.