De rechtbank Oost-Brabant heeft een 21-jarige man uit Zundert veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Hij had 600 kilo APAA voorhanden en trof daarmee juridisch gezien voorbereidingshandelingen voor het maken van amfetamine.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De verdachte werd in mei van dit jaar aangehouden in Eindhoven terwijl achter in een bestelbus waarin hij reed vaten stonden met daarin 600 kilo APAA. Volgens het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) wordt deze stof gebruikt bij de productie van BMK, een grondstof voor amfetamine. Op zich is het bezit van APAA niet verboden. Het is echter wel strafbaar om deze stof aanwezig te hebben als je weet dat het bestemd is voor het maken van harddrugs.
De verdachte verklaarde dat hij de APAA vervoerde voor een persoon die hij nauwelijks kende en op straat was tegengekomen. Als hij 24 vaten naar een bepaald adres zou vervoeren, zou hij 500 euro verdienen. Hij zei niet te weten wat er in de vaten zat, maar vermoedde wel dat het “niet in de haak was” en dat het om gestolen goederen of iets dergelijks zou gaan. De rechtbank stelt dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat bij de man niet de gedachte is opgekomen dat het zou gaan om drugs. Temeer omdat de man aangaf bekend te zijn met de problemen rond drugsproductie, drugsafval en het gebruik van chemische stoffen in vaten. De rechtbank oordeelt dan ook dat hij moet hebben geweten dat de goederen die hij vervoerde zouden worden gebruikt bij de drugsproductie.
De rechtbank weegt bij het bepalen van de straf mee dat de verdachte uit puur winstbejag handelde. Bovendien is hij in 2013 voor een ander drugsdelict veroordeeld. De rechtbank legt een deels voorwaardelijke celstraf op om de man ervan te weerhouden opnieuw de fout in te gaan. Aan deze voorwaardelijke straf koppelt de rechtbank een aantal bijzondere voorwaarden. Zo krijgt de verdachte een meldplicht bij de reclassering, moet hij verplicht meewerken aan een ambulante behandeling, en moet hij inzicht verschaffen in zijn dagbesteding, sociale netwerk en zijn financiën. Ook moet hij de eerste 2 maanden na zijn vrijlating tussen 23.00 en 9.00 uur bij zijn ouders in huis zijn. Dit wordt gecontroleerd via een elektronische enkelband.