In de media is de afgelopen tijd uitvoerig aandacht besteed aan de risico’s die zich voordoen bij het gebruik van MSN door minderjarigen. MSN Messenger is een veelgebruikt programma van Microsoft waarmee de gebruikers met elkaar kunnen communiceren met behulp van tekstberichten, audioberichten, mobiele berichten of zelfs via videoberichten.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
MSN Messenger is een werkterrein van voyeuristische typen of erger die via dit middel in contact proberen te komen met minderjarigen die zich onvoldoende van deze risico’s bewust zijn en die (nog) niet over de karakterkracht beschikken om zich aan de ‘elektronische’ relatie die door verschillende chat-sessies kan ontstaan, te onttrekken dan wel te verhinderen dat zaken voorvallen die zij eigenlijk niet willen.
Ouders of opvoeders zijn vaak bij deze sessies niet aanwezig en kunnen hier geen corrigerende invloed uitoefenen. De nodige voorbeelden zijn bekend van chat-sessies die leidden tot persoonlijk contact tussen de jeugdige en de seksuele delinquent, met inbegrip van ernstige gevolgen.
De nieuwste hobby van de seksuele delinquent bij MSN of andere chat-verkeer is de jeugdige wederpartij te brengen tot het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en zich vervolgens via een webcam aan de chat-partner te tonen. Onnodig te zeggen dat dit gedrag maatschappelijk volstrekt onaanvaardbaar is.
De onderstaande beschouwing richt zich echter primair op de middelen die het strafrecht biedt om hiertegen op te treden, in het bijzonder in verband met de elektronische omgeving waar de feiten zich hebben voorgedaan. Uitgangspunt van de beschouwing is een zaak die recent door de rechtbank Dordrecht werd berecht. Zoals in de bijdrage van prof. mr H.W.K. Kaspersen wordt besproken, is art. 240b Sr een belangrijk onderdeel van het strafrechtelijk verdedigingswapen.
H.W.K. Kaspersen, ‘Noot bij Rechtbank Dordrecht d.d. 20 oktober 2005 LJN: AU4727’, Jurisprudentie Internetrecht – annotaties, Kluwer, Deventer, 2006.
Rechtbank Dordrecht 20 oktober 2005, LJN AU4724, Zaaknr: 11/510051-05
Art. 240b Sr, Wetten.overheid.nl