De Rechtbank Noord-Nederland heeft een beroep op noodweer en zogenoemd putatief noodweer toegekend in een zaak over een vechtpartij op het bevrijdingsfestival in Groningen in 2017. Bij die vechtpartij raakten meerdere mensen gewond, zo ook de verdachte. Hem werd door het OM poging tot doodslag, mishandeling en bedreiging ten laste gelegd. Hoewel deze strafbare feiten door de rechtbank bewezen werden verklaard, heeft de Rechtbank verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging wegens het aannemen van noodweer.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Dreigende situatie
Verdachte was met aangever, en een groot aantal omstanders, in de buurt van een pizzakraam voor de ingang van het Stadspark waar op dat moment het Bevrijdingsfestival plaatsvond. Na een woordenwisseling werd er geduwd en geslagen, waarbij zowel aangever als verdachte forse verwondingen hebben opgelopen. Verdachte heeft de glasplaat van de pizzakraam stukgemaakt en vervolgens om zich heen gezwaaid met een afgebroken stuk glas. Daarbij heeft hij aangever in arm/pols en gezicht geraakt.
Om de vechtpartij te beëindigen werd hij door twee beveiligers van achteren vastgepakt en overmeesterd. Verdachte heeft met het afgebroken stuk glas de beveiligers bedreigd en geslagen om zich tegen hen te verdedigen, nu hij dacht nog steeds met de belagers te maken te hebben die hem aanvielen.
Beroep op (putatief) noodweer slaagt
Op basis van de verklaringen in het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte door zijn gedrag kennelijk irritatie heeft opgeroepen bij de groep van aangever, maar dat hij met betrekking tot de geweldplegingen niet als initiator, noch als de grootste agressor kan worden aangemerkt. Volgens verschillende (onafhankelijke) getuigenverklaringen is verdachte door de groep van aangever in de richting van de pizzakraam gedreven, is hij daarbij geduwd en geslagen en kon hij uiteindelijk geen kant meer op. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich tegenover de aangever van de poging doodslag in een noodweersituatie bevond waar hij zich niet aan kon of hoefde te onttrekken. Verdachte heeft zich op de manier als hierboven omschreven mogen verweren, waardoor het beroep op noodweer slaagt.
In de situatie met de beveiligers was sprake van een vermeende noodweersituatie, immers, de beveiligers wilden verdachte uit de vechtpartij halen in plaats van aanvallen. Verdachte meende zich te mogen verdedigen, nu hij dacht nog steeds met diegenen te maken te hebben die hem daarvoor hadden belaagd. De rechtbank oordeelt dat verdachte zich in deze situatie inderdaad mocht verdedigen op de wijze waarop hij dat gedaan heeft nu niet van hem gevergd kon worden dat hij in die situatie een onderscheid kon maken tussen de belagers en de beveiligers. Volgens de rechtbank slaagt daarom in deze situatie een beroep op putatief noodweer.
Uitspraak
Volgens de rechtbank zijn voornoemde ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Door het slagen van het beroep op noodweer ten aanzien van de poging tot doodslag verklaart de rechtbank het bewezenverklaarde als niet strafbaar. Door het slagen van het beroep op putatief noodweer ten aanzien van de mishandeling en bedreiging van de beveiligers verklaart de rechtbank verdachte niet strafbaar. Verdachte wordt daarom door de rechtbank ten aanzien van alle bewezenverklaarde feiten ontslagen van alle rechtsvervolging.