Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaak over de oplegging van een sanctie op grond van de Wet Mulder voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het besturen van een auto. Het hof heeft degene aan wie de sanctie is opgelegd in het gelijk gesteld.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De beslissing van de kantonrechter
Op 24 juli 2017 heeft de kantonrechter in Leeuwarden (ECLI:NL:RBNNE:2017:2908) geoordeeld dat onder het begrip vasthouden ook moet worden verstaan het met een hand bedienen van een telefoon terwijl deze geplaatst is in een telefoonhouder die bevestigd is op het dashboard. De kantonrechter heeft de sanctie van de officier van justitie in stand gelaten. Tegen deze beslissing is hoger beroep ingesteld door degene aan wie de sanctie is opgelegd en door de officier van justitie.
Hoger beroep van de officier van justitie niet ontvankelijk
De officier van justitie is het eens met de beslissing van de kantonrechter maar heeft de zaak voorgelegd aan het hof, de hoogste rechter in Mulderzaken, om duidelijkheid te verkrijgen of ook in gevallen als deze sancties kunnen worden opgelegd.
Volgens het hof vormt deze wens van de officier van justitie geen belang voor de behandeling van het hoger beroep. Het hoger beroep van de officier van justitie is daarom niet-ontvankelijk verklaard.
Wel de telefoon bedienen, niet vasthouden
In deze zaak kan niet worden vastgesteld dat de telefoon is vastgehouden tijdens het besturen. Volgens de verbalisant is de telefoon bediend tijdens het besturen van de auto terwijl de telefoon in de houder was geplaatst. Volgens het hof valt het bedienen van een mobiele telefoon terwijl deze niet wordt vastgehouden niet onder het bereik van artikel 61a Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). In dit artikel wordt gesproken over het vasthouden van een mobiele telefoon en niet van telefoneren.