Het verzoek van een man om zelf strafrechtelijk vervolgd te worden voor het in bezit hebben van 5 wietplanten in zijn achtertuin is toegewezen. Dat heeft het gerechtshof Den Haag vandaag beslist in een procedure op basis van artikel 12 van het Wetboek van strafvordering (SV). Wanneer het Openbaar Ministerie besluit om iemand niet strafrechtelijk te vervolgen, kan bij het gerechtshof verzocht worden op basis van art. 12 SV om het Openbaar Ministerie de zaak toch aan de rechter voor te laten leggen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De klager in deze zaak had 5 wietplanten in zijn tuin voor eigen medicinaal gebruik. Medicinale cannabis uit de apotheek heeft volgens hem geen of te weinig helende werking. Daarnaast geeft hij aan dat hij deze cannabis niet kan betalen. De politie heeft de bewuste planten vernietigd en het Openbaar Ministerie vindt de zaak te gering om te vervolgen. De verdachte wenst wel strafrechtelijk vervolgd te worden, zodat hij in de toekomst weet waar hij aan toe is. Daarnaast vindt hij dat zijn planten ten onrechte vernietigd zijn.
Het hof neemt geen inhoudelijke beslissing over de zaak. Het hof gelast wel dat de zaak aan de rechter voorgelegd dient te worden. Het Openbaar Ministerie zag de man niet als direct belanghebbende en seponeerde daarom zijn aangifte tegen zichzelf. De man is naar het oordeel van het hof voldoende direct belanghebbende, gezien zijn situatie en argumentatie. Het hof weegt hier de discussie in Nederland over het gedoogbeleid rondom softdrugs ook in mee.