De rechtbank heeft vandaag 2 verdachten veroordeeld wegens brandstichting in drijvende recreatiewoningen in Ohé en Laak op 10 december 2014. Een derde verdachte (59 jaar) is vrijgesproken. Aan de beide mannen van 36 en 51 jaar oud is een gevangenisstraf van 3 jaar opgelegd.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De brand in de drijvende woningen in Ohé en Laak staat bekend als één van de vier ‘nautische branden’ die eind 2014, begin 2015 plaatsvonden in Roermond en omgeving. Naast de brand in Ohé en Laak ging het om 2 loodsen met motorboten in Roermond (16 december 2014), een boot in Herten (6 december 2014) en een brand in de haven van Wessem (15 januari 2015). De zaak waarin de rechtbank vandaag uitspraak heeft gedaan, gaat alleen over de brandstichting in Ohé en Laak.
Vrijspraak
De rechtbank ziet geen bewijs voor betrokkenheid van de 59-jarige verdachte – die mede-eigenaar is van de haven in Wessem – bij de brandstichting in Ohé en Laak. Op een dop van een jerrycan die op de steiger van de recreatiewoningen lag, is een minimale hoeveelheid DNA aangetroffen dat weliswaar overeenkomsten vertoont met het DNA van verdachte, maar waarvan de DNA-deskundige vanwege de geringe hoeveelheid niet kan vaststellen of het van één of meer personen afkomstig is. De deskundige kan wel zeggen dat àls het van één persoon afkomstig is, het niet van deze verdachte is. De rechtbank kan op basis van het onderzoek naar de telefoon van verdachte evenmin vaststellen dat hij op de avond van 10 december 2014 op de plaats van de brandstichting is geweest. Bovendien is zijn aanwezigheid in die omgeving niet opvallend gezien zijn werkzaamheden in Wessem. Tot slot heeft de verdediging met stukken onderbouwd dat de brand in Wessem grote financiële schade voor de verdachte heeft veroorzaakt die bovendien te verwachten was. De rechtbank gaat daarom ook niet mee in de stelling van het Openbaar Ministerie dat de verdachte de andere 2 mannen de brandstichting in Ohé en Laak heeft laten uitvoeren, omdat hij financieel voordeel zou hebben bij de brand in Wessem. De brand in Ohé en Laak zou moeten worden gezien als voorbereiding of dekmantel. Omdat de rechtbank ook voor dit scenario geen steun vindt, spreekt zij deze verdachte vrij.
Veroordelingen
Voor de twee andere verdachten ligt de zaak anders. Op een poetsdoek die met benzine is doordrenkt zit het DNA van de 36-jarige verdachte en het DNA van beide verdachten wordt gevonden op doppen van jerrycans. Beide verdachten hebben uitgelegd dat zij via hun gezamenlijke werk geregeld met dergelijke doppen en doeken in aanraking kwamen. De rechtbank sluit deze mogelijkheid niet uit, maar stelt ook vast dat het geen verklaring biedt voor de resultaten van het onderzoek naar de telefoons van verdachten waaruit blijkt dat beiden ten tijde van de brand in de omgeving waren en kort daarvoor contact hadden. Op grond van het DNA, hun aanwezigheid waarvoor een aannemelijke verklaring ontbreekt en de onderlinge contacten, komt de rechtbank tot de conclusie dat zij samen brand hebben gesticht. De rechtbank komt tot een lagere gevangenisstraf dan geëist, omdat zij uitgaat van 1 brandstichting waarbij 3 recreatiewoningen in brand zijn gezet, in plaats van 3 afzonderlijke brandstichtingen.