De staat mag de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij) niet meer subsidiëren, omdat deze partij vrouwen discrimineert. Een overwinning voor de vrouwenbeweging en het Nederlands Juristencomité voor de Mensenrechten, maar ook voor prof. mr. Tom Barkhuysen, die deze zaak bepleitte. Barkhuysen oreert vrijdag 9 december over ‘Eenheid en coherentie van rechtsbescherming in de veellagige Europese rechtsorde’. Wie is deze nieuwe hoogleraar staats- en bestuursrecht?
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Prof. mr. Tom Barkhuysen trad in de SGP-zaak op als advocaat van de Stichting Proefprocessenfonds Clara Wichmann, het NJCM en andere belangenorganisaties. Het was voor het eerst dat een politieke partij die met een beroep op de vrijheid van godsdienst vrouwen uitsluit van lidmaatschap en politieke functies, met succes voor de rechter werd gedaagd. Onlangs bepaalde de Haagse rechtbank dat de staat de SGP niet meer mag subsidiëren, omdat deze partij vrouwen discrimineert. Volgens Barkhuysen staat met deze uitspraak vast dat het discriminatieverbod als het gaat om het optreden van de staat jegens politieke partijen boven de vrijheid van vereniging en godsdienst staat. ‘Het eerste piketpaaltje staat!’, aldus Barkhuysen. Vrijdag 2 december kregen juriste Elsbeth Boor en het Proefprocessenfonds Clara Wichmann de Harriët Freezerring, de jaarlijkse emancipatieprijs van Opzij, voor hun jarenlange inzet om de SGP te dwingen vrouwen toegang tot de partij te verlenen.
Rassendiscriminatie en vrouwendiscrimatie
In een kwestie als die met de SGP zet Barkhuysen graag zijn tanden. Deze zaak is voor hem interessant vanwege de inspirerende wisselwerking tussen praktijk en wetenschap en tussen nationaal en internationaal recht nu het VN-Vrouwenverdrag in de procedure een belangrijke rol speelde. Hoe gaat onze democratie om met dit soort kwesties? Moet de overheid wel of niet ingrijpen als de statuten van een politieke partij in strijd zijn met democratische grondbeginselen? Barkhuysen: ‘We vinden rassendiscriminatie blijkbaar erger dan vrouwendiscriminatie, want extreem-rechtse partijen als CP ‘86 en de Centrumdemocraten zijn indertijd wél via de strafrechter aangepakt, maar een partij die vrouwen discrimineert, komt er mee weg’.
Dubbele moraal
De SGP-kwestie is natuurlijk extra interessant vanwege de raakvlakken met opvattingen over vrouwenrechten in de islam. Hoe moeten we in een multiculturele samenleving als de onze met discriminerende groepen omgaan? Kunnen we het ons wel permitteren om toleranter te zijn ten opzichte van christelijke dan ten opzichte van islamitisch geïnspireerde discriminatie? Toen er sprake van was dat er een islamitische partij zou worden opgericht waarin vrouwen niet zouden worden toegelaten, liep heel politiek Den Haag te hoop. Maar dat de SGP al tientallen jaren vrouwen niet als volwaardig lid toelaat, is door de overheid altijd getolereerd en zelfs door middel van subsidie ondersteund. Dat wijst op een dubbele moraal.
Pro bono
Stof tot discussiëren en nadenken dus voor Barkhuysen. Met collega’s en studenten, maar ook met collega-advocaten. Want een zaak als deze doet Barkhuysen niet alleen. Voor hij naar Leiden kwam, werkte hij bij Stibbe advocaten in Amsterdam. Sindsdien is hij aan het kantoor verbonden gebleven om op pro bono-basis zaken te blijven doen die hem bijzonder interesseren. Door de advocatenpraktijk blijft hij rechtstreeks contact houden met wat er in de maatschappij speelt en dat inspireert hem bij zijn wetenschappelijk onderzoek.
Falend toezicht
Barkhuysen houdt zich bezig met het Nederlandse staats- en bestuursrecht in brede zin en de invloed daarop van het Europese rechtssysteem. De invloed van Europa op ons nationale rechtssysteem wordt snel groter. Neem nu zo’n kwestie als de vuurwerkramp in Enschede. Een belangrijke vraag hierbij is in hoeverre de overheid, in dit geval de gemeente Enschede en de Staat, aansprakelijk kan worden gesteld voor falend toezicht. Het Nederlandse recht biedt hier niet veel mogelijkheden. Falende overheden worden uiterst zelden veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding, laat staan dat ze strafrechtelijk aangepakt kunnen worden.
Europese Hof
Bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens zijn er veel meer mogelijkheden om overheden op dit punt aansprakelijk te stellen en er worden ook eisen gesteld aan de mogelijkheden die er op nationaal niveau moeten bestaan. Met deze eisen krijgen we dus ook in Nederland te maken. Barkhuysen wil onderzoeken wat dit soort ontwikkelingen in het Europese recht betekenen voor het Nederlandse rechtssysteem. Zijn onderzoek beslaat een breed terrein. Zo gaat hij de komende periode samen met collega’s in opdracht van het Ministerie van Justitie in het kader van de derde evaluatie van de Algemene wet bestuursrecht onderzoek doen naar de feitenvaststelling door het bestuur en de rechter. En ook daarbij speelt het Europese recht een rol.
Ambities
Wat wil Barkhuysen over tien jaar bereikt hebben? Barkhuysen: ‘Veel, maar in ieder geval wil ik hebben bijgedragen aan een stabiele Leidse rechtenfaculteit waarbinnen goed onderwijs wordt gegeven en belangrijk onderzoek wordt verricht. Er liggen hele aansprekende plannen, die we nu ook verder moeten gaan implementeren. En we moeten vertrouwen blijven houden in de koers die is uitgezet. Naar mijn oordeel krijgen we als faculteit zo uiteindelijk het respect dat we verdienen. We werken aan meer uniformiteit in het onderwijs, er is een prima samenwerking binnen de faculteit en we zijn goed bezig met ons onderzoek. Er bestaat voor mij op dit moment een goede situatie om te werken aan het onderzoek en onderwijs op het terrein van het staats- en bestuursrecht en de invloed daarop van het Europese recht. Verschillende collega’s van andere afdelingen zijn vanuit hun discipline op vergelijkbare wijze bezig. Van de samenwerking met hen heb ik hoge verwachtingen.’
Barkhuysen
Prof. mr. Tom Barkhuysen (1968) is sinds 1 januari 2005 hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden. Naast zijn fulltime hoogleraarschap blijft hij op pro bono basis verbonden aan de advocatenpraktijk van Stibbe. Hij studeerde Nederlands recht in Maastricht, na te zijn uitgeloot voor geneeskunde. Hij vond de rechtenstudie echter zo interessant, dat hij bij rechten bleef. Daarna ging hij in Leiden Europees en internationaal recht studeren. Hij promoveerde daar in 1998 op het proefschrift ‘Artikel 13 EVRM: effectieve nationale rechtsbescherming bij schending van mensenrechten’.