De rechtbank heeft 7 jaar gevangenisstraf opgelegd aan de 20-jarige J. voor poging tot doodslag op een man en een vrouw die kort na de jaarwisseling vuurwerk afstaken in Purmerend. Volgens de rechtbank is komen vast te staan dat J. zonder enige aanleiding de vrouw aanviel met een mes en haar verwondde aan haar hoofd en rug. Toen haar vriend haar te hulp schoot stak J. hem in de hals waardoor hij een slagaderlijke bloeding opliep. J. is daarna gevlucht.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Poging tot doodslag
De rechtbank vindt dat er voldoende bewijs is voor poging tot doodslag van beide personen. Door hen onverhoeds aan te vallen en hen ongecontroleerd en meermalen te steken in en rond vitale lichaamsdelen heeft J. het risico aanvaard dat beide personen dood zouden kunnen gaan.
Er is geen bewijs dat J. met een vooropgezet plan (met voorbedachte raad) heeft gehandeld.
Alternatief scenario verworpen
J. heeft zijn betrokkenheid ontkend. Hij heeft geen verklaring willen afleggen en is niet op de zitting verschenen. Zijn advocaat heeft een brief van J. overgelegd waarin J. schetst dat hij die avond vuurwerk wilde stelen, samen met een kennis. Volgens J. is die kennis plotseling gaan steken waardoor bloed van het slachtoffer op J. terecht is gekomen. De rechtbank vindt echter dat er voldoende bewijs is dat J. de dader is geweest. In zijn slaapkamer is een soortgelijke plastic vuurwerktas gevonden als de tas die is gestolen van de slachtoffers. In die tas zat kleding waarop zowel het DNA van J. als dat van het mannelijke slachtoffer is aangetroffen. Een getuige heeft kort na het steekincident een rennende man de deur van de flat waar J. verbleef, zien binnengaan. Op de toegangsdeur van die flat is bloed aangetroffen van het mannelijke slachtoffer. Uit onderzoek is gebleken dat de toegangsdeur was geopend met een druppel (elektronische sleutel) die J. in zijn bezit had. Beide slachtoffers hebben bovendien slechts 1 aanvaller gezien. Om al deze redenen heeft de rechtbank het alternatieve scenario verworpen.
Geen adolescentenstrafrecht
J. was 19 jaar oud tijdens het plegen van de misdrijven en dus meerderjarig. De deskundigen hebben niet geadviseerd het jeugdstrafrecht toe te passen en de rechtbank ziet daar ook geen reden voor. Daarom is het meerderjarigenstrafrecht toegepast.
Straf
De rechtbank heeft bij het opleggen van de straf met name rekening gehouden met de zeer ernstige feiten en de gevolgen voor de slachtoffers. J. heeft geweigerd mee te werken aan het opstellen van rapportages zodat geen advies kon worden gegeven over zijn toerekenbaarheid. De rechtbank komt, rekening houdend met de ernst van de feiten en wat in vergelijkbare zaken wordt opgelegd, tot 7 jaar gevangenisstraf.
Vorderingen slachtoffers
Beide slachtoffers hebben tot op heden te kampen met de gevolgen van het misdrijf. De man heeft voor zijn leven moet vechten en heeft blijvend letsel opgelopen. De vrouw heeft onder meer een posttraumatische stressstoornis opgelopen.
Aan het mannelijke slachtoffer is een schadevergoeding toegekend van 28.307,27 euro voor geleden materiële en immateriële schade. Een grote post, verlies aan arbeidsvermogen, is niet-ontvankelijk verklaard omdat deze te ingewikkeld is voor de strafzaak. Deze vordering kan aan de civiele rechter worden voorgelegd.
Aan de vrouw is een bedrag toegekend van 16.152,09 euro voor geleden materiële en immateriële schade, waaronder een bedrag voor geleden shockschade van 12.500 euro. De vrouw is er getuige van geweest dat haar partner werd gestoken en levensgevaarlijk gewond op straat lag. Zij heeft het bloeden moeten stelpen. Dit moet voor haar onbeschrijfelijk zwaar zijn geweest. Daarom heeft zij volgens de rechtbank recht op shockschade.