Radicale of extremistische organisaties waarvan het doel of de activiteiten in strijd zijn met de openbare orde moeten stevig kunnen worden aangepakt. Op het moment dat deze organisaties de samenleving ernstig bedreigen of de rechtsorde omver willen werpen, moeten er slagvaardige instrumenten zijn om te kunnen ingrijpen. Bedreigingen van deze organisaties zijn de afgelopen jaren toegenomen. Daarom komt minister Dekker voor Rechtsbescherming met een wetsvoorstel ‘Verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen’ dat voortvloeit uit het regeerakkoord en waarmee de mogelijkheden om te kunnen ingrijpen worden uitgebreid.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Dekker:
“Onze democratie verdient bescherming. Daar waar vrijheden worden misbruikt om onze rechtsstaat en democratische waarden aan te tasten, moeten we een duidelijke grens trekken. Wij kunnen het ons niet veroorloven tolerant te zijn tegen intolerantie.”
Het wetsvoorstel verlicht de bewijspositie van het OM. Het wordt hiermee makkelijker rechtspersonen te verbieden en te ontbinden die onze samenleving ontwrichten. Er wordt concreter in de wet opschreven wat in Nederland in strijd is, of kan zijn, met de openbare orde. Officieren van justitie kunnen eenvoudiger bewijzen dat een organisatie bijvoorbeeld aanzet tot haat en geweld of een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. En de rechter krijgt meer houvast als hij een beslissing moet nemen over een verzoek van het Openbaar Ministerie om een rechtspersoon te verbieden.
Daarnaast zorgt het wetsvoorstel voor een verbreding van het verbod. Leidinggevenden kunnen rekenen op een bestuursverbod van drie jaar of meer. Dit voorkomt dat zij ongehinderd kunnen doorgaan met hun laakbare activiteiten in een andere organisatie. Ook kan de rechter bevelen om activiteiten van een organisatie gedurende de procedure te stoppen. Het niet nakomen van zo’n rechterlijk bevel wordt strafbaar.
Ten slotte stelt Dekker een verdubbeling van de strafmaat voor. Wie na een definitief verbod toch nog doorgaat, hangt straks een gevangenisstraf van twee jaar boven het hoofd. Nu is dat nog één jaar.