De veroordeling wegens het medeplegen van de moord op een man op een galerij van de flat Kikkenstein in Amsterdam op 9 mei 2016 kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Bleichrodt de Hoge Raad in zijn conclusie van afgelopen week.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De zaak
Op de bewuste dag kwamen de verdachte (een bekende rapper) en het slachtoffer elkaar ’s nachts tegen op het VIP-dek in Club Air in Amsterdam. Nadat het slachtoffer Club Air had verlaten begon de verdachte een WhatsApp-gesprek met hem. Dat gesprek zou duren tot het moment waarop het slachtoffer is doodgeschoten. In het gesprek deed de verdachte alsof hij in het gezelschap was van 3 vrouwen en hij nodigde het slachtoffer uit zich bij hen te voegen in een woning in de Bijlmer in de flat Kikkenstein. Het slachtoffer ging op de uitnodiging van de verdachte in. In de loop van het gesprek dirigeerde de verdachte het slachtoffer naar het laatste portiek van de flat. De verdachte was toen al lang en breed op weg naar Rotterdam. Toen het slachtoffer bij het laatste portiek aankwam, werd hij onmiddellijk onder vuur genomen door een nog altijd onbekende schutter. Hij werd in zijn hoofd en romp getroffen en overleed ter plaatse. Het gerechtshof veroordeelde de verdachte wegens het me¬de¬plegen van moord tot een gevangenisstraf van 18 jaar. De verdachte stelde beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
Cassatieklachten
De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de beslissing van het Hof te vernietigen. Hij is van mening dat uit het door het gerechtshof gebruikte bewijs niet kan worden afgeleid dat sprake is geweest van opzet bij de verdachte op de dood van het slachtoffer.
Standpunt AG
In de visie van de AG gaat deze cassatieklacht niet op. Het gerechtshof oordeelde dat de verdachte, hoewel hij niet zelf de schutter is geweest, een cruciale en coördinerende rol heeft gespeeld bij de koelbloedige liquidatie. Die rol bestond uit het lokken van het slachtoffer naar de flat en was onderdeel van een gezamenlijk plan dat inhield dat het slachtoffer door de medeverdachte, de schutter, van zijn leven zou worden beroofd. Het hof stelde daarbij onder meer vast dat de verdachte het slachtoffer onder valse voorwendselen naar de flat heeft geleid terwijl de verdachte eerder die nacht op die locatie was geweest en die locatiegegevens ook met anderen heeft gedeeld. Ook werd de schutter telefonisch op de hoogte gehouden van de bewegingen van het slachtoffer. De AG vindt dat het hof in dit geval heeft kunnen aannemen dat sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn mededader, gericht op het vermoorden van het slachtoffer. Ook heeft het hof dit voldoende gemotiveerd. De veroordeling en de opgelegde straf kunnen dan ook in stand blijven.
Uitspraak Hoge Raad
De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 18 februari 2020.