Het onderhavige besluit is gebaseerd is op artikel 226l van het Wetboek van Strafvordering. Het bepaalt dat de Minister van Justitie op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze maatregelen kan treffen voor de feitelijke bescherming van bedreigde getuigen, getuigen die tevens verdachte zijn en getuigen die reeds veroordeeld zijn in nationale of internationale context.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De personen die in aanmerking kunnen komen voor beschermingsmaatregelen zijn getuigen en personen die, anders dan als getuige, medewerking hebben verleend aan de opsporing of vervolging van strafbare feiten. In dit verband valt te denken aan burgerinformanten en -infiltranten, burgerpseudokopers, en -dienstverleners. Deze personen kunnen alleen dan in aanmerking komen voor beschermingsmaatregelen wanneer er een ernstige en serieus te nemen dreiging bestaat die direct verband houdt met:
- de verleende of te verlenen medewerking aan de politie en het openbaar ministerie en
- het daarmee verband houdende overheidsoptreden.
De in dit besluit neergelegde regeling is voor het grootste deel een formalisering van de huidige praktijk en bevat het algemene kader voor de uitvoering van getuigenbescherming. De Instructie getuigenbescherming, die door het College van procureurs-generaal in aangepaste vorm zal worden vastgesteld, bevat een verdere precisering van de procedures die bij de uitvoering van getuigenbescherming moeten worden gevolgd.
Op basis van dit besluit kunnen voor de duur van een dreiging tegen een persoon beschermingsmaatregelen worden getroffen. Deze maatregelen hebben dus geen permanent karakter. Ook hebben de maatregelen in beginsel niet tot doel volledig in het levensonderhoud van de betrokken persoon te voorzien.
Besluit getuigenbescherming, Staatscourant 2006, 21
Wetboek van Strafvordering, wetten.overheid.nl