De rechtbank in Rotterdam heeft vandaag een celstraf van 2 jaar opgelegd aan een man die ervan verdacht werd de medewerkster van een pizza-restaurant te hebben mishandeld door haar met kracht bij de keel te hebben gepakt. Enkele dagen later overleed het slachtoffer aan een herseninfarct.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De rechtbank stelt vast dat de verdachte het slachtoffer met één hand hardhandig bij de keel, een kwetsbare plek, heeft gepakt, haar tegen een muur heeft gedrukt en haar keel gedurende enige tijd heeft dichtgeknepen, waardoor zij naar haar zeggen geen lucht meer kreeg. Ook heeft de verdachte het slachtoffer ernstig bedreigd. Enkele dagen later is het slachtoffer overleden aan een herseninfarct. Dit herseninfarct is ontstaan door de dodelijke combinatie van de medische situatie van het slachtoffer en het handelen van de verdachte. De rechter komt tot de bewezenverklaring van een poging zware mishandeling, de dood ten gevolge hebbend.
Dat rechtbank is allereerst van oordeel dat het handelen van de verdachte gericht was op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en dat hij de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel ook heeft aanvaard. Dit voorgenomen misdrijf is echter niet voltooid omdat het letsel van het slachtoffer, rode striemen in haar hals, niet kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank vindt dan ook dat kan worden bewezen dat er sprake is van een poging zware mishandeling.
Er kan geen sluitend oorzakelijk verband worden gevonden tussen het handelen van de verdachte en het overlijden van het slachtoffer. Maar op grond van het verloop van de pijnklachten van het slachtoffer vanaf de verwurging tot aan haar overlijden, komt de rechtbank tot het oordeel dat de dood van het slachtoffer met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door de gedraging van de verdachte is veroorzaakt. De rechtbank oordeelt dat de dood van het slachtoffer daarmee in redelijkheid aan de verdachte kan worden toegerekend. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 24 maanden passend en geboden.
De rechtbank verklaart verder de verzoeken tot schadevergoeding ten behoeve van shockschade niet-ontvankelijk, nu geen van de benadeelde partijen aanwezig is geweest bij het geweldsincident en ook anderszins onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van een directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het bewezenverklaarde. Nadere onderbouwing en/of bewijslevering zouden mogelijk aan de orde zijn. Daarom is door de benadeelde partijen niet verzocht en zouden ook een onevenredige belasting van het strafproces opleveren. De rechtbank wil wel de mogelijkheid van een gang naar de civiele rechter openhouden voor de benadeelde partijen en zal daarom de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen tot vergoeding van shockschade.