De politie heeft in de afgelopen vuurwerkperiode (december 2005/januari 2006) aanzienlijk minder jeugdige vuurwerkovertreders naar Halt verwezen dan de jaren ervoor. In totaal zijn 3878 jongeren naar Halt verwezen voor een Halt-afdoening (3576) of een Stop-reactie (302). Vergeleken met 2004 is dit een daling van 27%.
Dit blijkt uit inventarisaties van Halt Nederland, de belangenbehartiger van de Halt-bureaus. Jongeren tot 18 jaar worden naar een Halt-bureau verwezen voor onder andere het te vroeg afsteken en het in bezit hebben of afsteken van (illegaal) vuurwerk buiten de toegestane periodes.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In de meeste politieregio’s is het aantal verwijzingen voor vuurwerk gedaald.
De meerderheid van de Halt-bureaus verklaren de daling van het aantal verwijzingen als gevolg van afnemende prioriteit van de politie voor vuurwerkzaken en het slechte weer op 30 december. Traditioneel gezien is dit een dag waarop veel jongeren worden opgepakt voor het te vroeg afsteken van vuurwerk.
De Halt-bureaus melden geen zwaardere vuurwerkdelicten dan in voorgaande jaren.
Ook is geen verandering gekomen in de spreiding van de verwijzingen over de periode.
De cijfers nader bekeken
In deze vuurwerkperiode zijn 3878 jongeren naar Halt verwezen voor een vuurwerkovertreding: 3576 voor een Halt-afdoening en 302 voor een Stop-reactie.
70% van de Halt- en 80% van de Stop-jongeren zijn opgepakt vanwege het afsteken van vuurwerk buiten de toegestane tijd. Respectievelijk 96% (Halt) en 97% (Stop) van de overtreders zijn jongens. Het percentage jongens ligt hoger dan bij de verdeling naar sexe over het totaal aantal Halt-delicten in 2005.
Bij de Halt-jongeren wordt 60% van de vuurwerkovertredingen gepleegd door 12-, 13- en 14-jarigen, de jongste leeftijdscategorieën bij Halt. Bij Stop nemen de 11-jarigen meer dan 55% van de overtredingen voor hun rekening.
Het percentage autochtonen is bij dit strafbare feit, onder Halt-jongeren (82%), hoger dan wanneer dit percentage over alle strafbare feiten wordt berekend (74%). Dat geldt ook voor de verdeling bij de Stop-jongeren, 75% is autochtoon.
Van 1999 tot en met 2001 was er sprake van een sterke terugloop in het aantal vuurwerk-verwijzingen. In deze periode had de politie andere prioriteiten waardoor er minder aandacht was voor de bestrijding van vuurwerkoverlast.
Vanaf 2002 was voor het eerst een duidelijk stijging waarneembaar, de vuurwerkperiode van 2004/2005 maakt hieraan een einde.
Afspraken met politie
Ondanks dat er maar een enkel bureau is dat geen contact met de politie heeft over vuurwerkverwijzingen is de daling een feit. Bij een kleine 40% zijn inmiddels afspraken over prioriteitstelling en/of aantallen verwijzingen gemaakt. Bij de meerderheid van de Halt-bureaus wordt de politie geïnformeerd over de vuurwerkperiode – door overleg te voeren en voorlichting(smateriaal) aan te bieden. Wellicht is dit onvoldoende om de aandacht voor de Halt-verwijzingen te garanderen.
Regio’s
Wanneer de verwijscijfers naar politieregio worden bekeken springt politieregio Rotterdam-Rijnmond er, net zoals in 2004, uit. Maar liefst 15% van het totaal aantal Halt- en 16% van het totaal aantal Stop-verwijzingen voor vuurwerkovertredingen is afkomstig uit deze regio. Ook gerelateerd aan het aantal jongeren in de Halt leeftijdscategorie heeft deze regio de meeste verwijzingen (62 verwijzingen per 10.000 12-17-jarigen).
In Rotterdam-Rijnmond worden ieder jaar prestatieafspraken met de politie gemaakt, er zijn jeugdcoördinatoren en er worden taakstellingen per politieteam vastgesteld. Er is ieder jaar structureel aandacht voor de overlast in de vuurwerkperiode.
Na regio Rotterdam-Rijnmond volgen de regio’s Utrecht (Halt 9%, Stop 12%) en Hollands Midden (Halt 8%, Stop 10%).