Eind juni berichtte Europa decentraal over het kabinetsstandpunt ‘Een Europese dimensie van toezicht’, waarmee de ministerraad had ingestemd. Het (toen nog vertrouwelijke) document is inmiddels aan de Tweede Kamer gestuurd, en daarmee openbaar. Vrijwel gelijktijdig werd een advies van de Raad van State over de toepassing van Europese richtlijnen door decentrale overheden aan de Kamer aangeboden. De documenten hangen samen, en zijn beide van belang voor het beleid van decentrale overheden bij het toepassen van Europees recht.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het kabinetsstandpunt
Het kabinetsstandpunt werd gepubliceerd naar aanleiding van (en draagt dezelfde titel als -) het advies ‘De Europese dimensie van toezicht’ van de Interdepartementale Commissie Europees Recht’ (ICER). In het standpunt wordt ingegaan op de vraag op welke manier de centrale overheid het best kan bevorderen dat decentrale overheden het Europese recht naleven, rekening houdend met de Nederlandse constitutionele verhoudingen. In het bijzonder is daarbij de vraag aan de orde of de huidige toezichtinstrumenten van de centrale overheid voldoende zijn, of dat nieuwe aanvullende instrumenten moeten worden ontwikkeld.
De kern van het standpunt is dat de centrale overheid de mogelijkheid krijgt om decentrale overheden een bijzondere aanwijzing te geven als zij een krachtens het EG-verdrag bestaande verplichting niet nakomen. Bovendien zal de werking van de bestaande taakverwaarlozingsregelingen in Gemeente-, Provincie- en Waterschapswet zich ook gaan uitstrekken tot beslissingen die op grond van het Europese recht worden gevorderd. Er zal een verhaals- en regresrecht worden ingevoerd om een door de EG opgelegde boete of dwangsom dan wel overige schade te verhalen, voor zover er sprake is van verzuim van die decentrale overheden.
Het kabinet onderschrijft ten slotte de aanbeveling van het ICER om meer aandacht te besteden aan het vergroten van decentrale kennis op het gebied van Europees recht en beleid. De advisering en informatievoorziening van Europa decentraal en het coördinatiepunt Staatssteun worden daarbij met name genoemd.
Het advies van de Raad van State
Het advies van de Raad van State gaat over ‘Toepassing EG-richtlijnen door decentrale overheden’, een ander advies van het ICER. Dit betrof met name de vraag hoe decentrale overheden moeten handelen als ze van mening zijn dat de Europese wetgeving niet overeenkomt met de Nederlandse.
De Raad van State acht het advies een ‘bruikbaar uitgangspunt voor het ontwikkelen van beleid’. Met name de consultatieprocedure die het ICER aanbeveelt wordt onderschreven. In geval van twijfel wordt de decentrale overheden aanbevolen om, met tussenkomst van Europa decentraal, contact op te nemen met het ministerie dat verantwoordelijk is voor de nationale implementatie van de betreffende richtlijn. Het streven moet daarbij zijn om te komen tot een ‘eensluidende visie’. Als sluitstuk beveelt de RvS aan dat schade, die mogelijk ontstaat als gevolg van het handelen conform die visie, voor rekening van het Rijk komt. De minister (wiens ‘nader rapport’ deel uitmaakt van het document) onderschrijft dit op zijn beurt.