De positie van de Tweede Kamer moet versterkt worden. Dit blijkt uit het advies van de Nationale conventie dat vandaag aan minister Nicolaï is aangeboden. Volgens de voorzitter van de Nationale conventie, Rein Jan Hoekstra, is versterking van de vertegenwoordigende functie van het parlement noodzakelijk. De Tweede Kamer moet veel onafhankelijker gaan functioneren ten opzichte van het kabinet. Burgers moeten meer ruimte krijgen voor eigen initiatief.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Om de positie van de Kamer te versterken pleit de Conventie voor een andere inrichting van het formatieproces. Niet iedere fractievoorzitter brengt advies uit aan de Koningin, maar de Tweede Kamer draagt een (in)formateur voor. De rol van de beoogde regeringsfracties wordt aanzienlijk teruggebracht. Het regeerprogramma wordt geschreven door de formateur en de te benoemen ministers. De rol van de betrokken fractievoorzitters blijft beperkt tot het opstellen van enkele richtlijnen voor het kabinet. Die richtlijnen zijn de basis waarop partijen willen samenwerken in het kabinet. De Kamer gaat kandidaat-bewindslieden horen. Volgens Hoekstra wordt op die manier bereikt dat het parlement losser van de regering komt te staan. “Een strakke binding aan het regeerakkoord is belemmerend voor het onafhankelijk opereren van de Kamer en het kabinet.” Als het aan de Conventie ligt wordt de formatie na de verkiezingen van november al volgens haar voorstellen ingericht. “Het is een kwestie van politieke wil, er hoeft geen wet voor te worden veranderd.”
De formatievoorstellen passen in een reeks van adviezen om de representatieve democratie te versterken. Hoekstra: “De representatieve democratie is het uitgangspunt. Onze voorstellen zijn niet revolutionair, ze leveren een bijdrage om de democratie te versterken. Belangrijk daarbij is dat vooral de Tweede Kamer de blik meer richt op de burger en wat minder op de regering.” Die lossere rol van de Kamer komt ook tot uiting in de aanbeveling te gaan werken met themacommissies. Aan het begin van haar zittingsperiode benoemt de Kamer een aantal thema’s waarover politieke meningsvorming moet worden bevorderd. Het initiatief ligt bij de Kamer en niet langer bij de regering of een departement. Dergelijke thema’s kunnen ook meerdere ministeries raken. Nadrukkelijk stelt de conventie dat themacommissies te rade moeten gaan in de samenleving. Volgens Hoekstra komt daarmee de vertegenwoordigende rol van kamerleden centraler te staan.
Om de positie van het parlement te versterken dient zij de mogelijkheid te krijgen ambtenaren te horen. En ministers mogen pas in Europees verband over onderwerpen onderhandelen als zij daartoe het fiat van het parlement hebben gehad.
De Nationale conventie adviseert een speciale minister te benoemen die zich bezighoudt met overbodige of onlogische regelgeving. Deze minister wordt het aanspreekpunt voor bureaucratische regels die een actieve samenleving belemmeren. Hij krijgt ruime bevoegdheden en kan rechtstreeks collega-ministers benaderen en aanspreken. Hoekstra: “We hebben ons bij dit voorstel laten inspireren door de Belgische Operatie Kafka. Een speciaal benoemde staatssecretaris is er in geslaagd in twee jaar de administratieve lasten te laten dalen met 25%.”
De Conventie stelt dat van burgers een actieve bijdrage aan het welzijn van de samenleving mag worden verwacht. Er dient wel meer ruimte te komen voor eigen initiatief van burgers. Onbetaalde inzet voor de publieke zaak komt in aanmerking voor belastingaftrek.
Ook moeten er meer experimenten worden gehouden met burgerfora en komen er bindende referenda over aangenomen wetten.
Volgens Hoekstra bieden de voorstellen van de Nationale conventie een goede kans iets te verbeteren aan de vermeende kloof tussen overheid en burgers. “Spanningen tussen de overheid en de bevolking zijn van alle tijden. Dat is logisch en er is ook niets mis mee. Als de afstand echter té groot dreigt te worden, is het tijd om te kijken waar er knelpunten zitten in het bestel. Er schort op zich niet veel aan ons politieke bestel. Wij stellen geen drastische veranderingen voor. De suggesties die wij doen versterken vooral de rol van de volksvertegenwoordiging. Dat lijkt ons een partijoverstijgend belang.”
Het rapport ‘Hart voor de publieke zaak’, Nationale conventie