De Centrale Raad van Beroep te Utrecht, de hoogste rechterlijke instantie in sociale zekerheidsgeschillen, heeft in een aantal uitspraken van 9 november 2004 (onder andere LJN AR4716) een oordeel gegeven over het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) gehanteerde systeem bij de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid; het zogenoemde Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS). In die uitspraken oordeelde de Centrale Raad dat er sprake was van onvolkomenheden in het CBBS-systeem, waardoor besluiten in individuele geschillen onvoldoende transparant, verifieerbaar en toetsbaar waren voor rechterlijke instanties.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Naar aanleiding van deze uitspraken van de Centrale Raad heeft het Uwv het CBBS-systeem gewijzigd. In een aantal uitspraken heeft de Centrale Raad thans geoordeeld over het aangepaste CBBS-systeem. De Centrale Raad is tot de slotsom gekomen dat grotendeels is tegemoetkomen aan de door de Raad in de uitspraken van 9 november 2004 genoemde kritiekpunten. Toch plaatst de Centrale Raad nog duidelijke kanttekeningen bij het aangepaste systeem. Deze zien met name op de gevallen waarin de door het CBBS geselecteerde functies, volgens de gebruikte methode van signaleringen, mogelijkerwijs voor de betrokken verzekerde niet op alle onderdelen medisch volledig passend zijn. Ook in die gevallen moet door de arbeidsdeskundige, zo nodig na overleg met de verzekeringsarts, steeds voor elke signalering afzonderlijk worden gemotiveerd waarom die functies toch geschikt worden geacht. Zonder een dergelijke motivering zal het betreffende besluit wegens een motiveringsgebrek moeten worden vernietigd.